Van Veen en Paulis snellen naar toptijden: 6:31,2 en 6:57,8

Achtergrond

Een aantal vrouwen uit de nationale equipe van Josy Verdonkschot haalde vorige week flink uit bij de ergometertesten over 2000 meter. Vooral José van Veen en Ilse Paulis maakten indruk.

Steun NLroei, je kunt hier meedoen aan de crowdfunding. Alvast bedankt!

Zo is de tijd van Paulis aanzienlijk sneller dan het officiële Nederlands record van 7:02,1, die haar voormalige dubbeltweepartner uit Rio de Janeiro, Maaike Head, in 2015 noteerde. Laatstgenoemde was een jaar later tijdens een bondstest met 6:55,4 echter ook al rapper. Maar om als record genoteerd te worden, moet de prestatie gedaan zijn tijdens een officieel evenement. De 6:57,8 is voor zover bekend wel de tweede tijd ooit neergezet door een Nederlandse lichtgewicht vrouw.

Hoogtestage
Van Veen kwam met 6:31,2 heel dicht bij het nationaal record dat Hurnet Dekkers roeide in 2002. Het scheelde slechts 0,6 seconde. De roeister die leerde roeien bij Pelargos in Den Haag, verbeterde wel met 0,4 seconde haar persoonlijke record uit 2016. Naast van Veen en Paulis waren het vooral de roeisters die een aantal weken terug op hoogtestage waren in de Sierra Nevada die nu in topvorm waren. Opzienbarend waren vooral de tijden en persoonlijke records van Karolien Florijn (6:39), Ymkje Clevering, Hermijntje Drenth (6:41), Olivia van Rooijen (6:42), Laila Youssifou (6:44) en Veronique Meester (6:48).

Sevilla
Toch gaven de resultaten een wisselend beeld, want in de groep die enkelnaar Sevilla was en daar onlangs tot tweemaal toe om selecties moesten strijden, waren ook een aantal tegenvallende tijden te noteren. “We hebben de afgelopen periode hard getraind en het is logisch dat het zo hier en daar wat begint te piepen en te kraken. Er zijn ook wat kleine blessures en ziektes, en nog niet iedereen heeft alle tests gedaan. Maar gemiddeld genomen ben ik zeer tevreden”, stelt Verdonkschot.

Pieksnelheid
Vanwege die verschillen in fitheid wil de vrouwenhoofdcoach ook niet te veel waarde hechten aan de tijden. De selectie voor de dubbelvier was daarom ook al eerder afgerond. Opvallend daarbij was dat de jonge Florijn daarvoor gepasseerd is. “Dat was een lastige keuze omdat de snelheden van die boot in de verschillende samenstellingen amper verschilden. Uiteindelijk heeft voor mij de doorslag gegeven dat we met de WK-boot van 2017 een iets hogere pieksnelheid hebben. Ik denk dat dat een belangrijk wapen is.”

Boordroeisters
Florijn stroomt nu in bij de boordgroep. Eerder moest Carline Bouw voorlopig afhaken na een vervelende val van de trap. Bij de boordvrouwen heeft Verdonkschot nog geen keuze gemaakt. “Het was mijn bedoeling om na Sevilla de beste acht roeisters aan te wijzen. Maar je wilt dan wel dat iedereen op waarde getest wordt, zodat er geen twijfels zijn. Met name door een vervelend virus waren verschillende personen een aantal dagen niet beschikbaar. Daarnaast werd er in verschillende combinaties behoorlijk hard geroeid en waren de verschillen klein. Ik heb zeker elf vrouwen waarvan ik weet dat ze een vierzonder hard kunnen laten roeien. We hebben dus meer tijd nodig.”

Eindstation

Zijn plan is om nu met zestien roeisters verder te gaan en daarmee afwisselend in tweetjes en vieren te gaan roeien. Een viertal is nu afgevallen (Marleen Verburgh, Willeke Vossen, Tinka Offereins en Miriam Visser) en stopt of gaat verder in een talenttraject. “Komende weken zullen een duidelijk beeld geven van de hiërarchie binnen de groep. Rond de NK Klein willen we rond zijn. Naar de eerste wereldbeker gaan we met zestien vrouwen waarna we voor de EK eerst een vier, dan een acht en dan een twee maken. Natuurlijk vindt hierna een evaluatie plaats, maar in principe zijn dit de definitieve opstellingen voor het WK.”