Opnieuw lijkt er wat te kiezen: Nederland 1 of 2, nu bij de tweezonder

Algemeen

Twee jaar na de Nederland 1 versus Nederland 2-kwestie lijkt er een nieuw uitzend-issue te spelen. Ditmaal gaat het niet om de vierzonder, maar valt er bij de mannen in de tweezonders wat te kiezen. Er speelt een vraag: welke twee heeft de grootste kans op olympische kwalificatie? De cijfers lijken voor de ploeg te spreken die thuis moet blijven. Maar de roeibond geeft bij monde van technisch directeur Hessel Evertse aan verder te kijken dan de neus (van een tweezonder) lang is. Het zou richting Parijs ook om de bredere rol van de betrokken roeiers in het hele team gaan. De hele exercitie moet uiteindelijk minstens twee gouden medailles opleveren.

Abe Wiersma en Nelson Ritsema gaan in de tweezonder ons land bij de wereldkampioenschappen vertegenwoordigen, zo is medio juni al besloten. Met name olympisch kampioen Wiersma is een alom gewaardeerde boordroeier en sculler. Zonder dat ze samen een wedstrijd hadden gestart, koos Meenhorst voor deze bemanning van zijn twee. Wiersma had met Krommenhoek in dit kleine nummer de EK gestart (zevende) en Ritsema kwam uit de zilveren EK-vier.

Pieter van Veen en Eli Brouwer (beiden Triton*) werden een paar dagen later bij de wereldbeker van Varese zesde. Bij een rechtstreekse confrontatie tijdens de Koninklijke Holland Beker tussen de twee ploegen was de Triton-twee eind juni bijna 9 seconden sneller dan door Meenhorst beoogde WK-twee. Afgelopen weekeinde wonnen de Utrechters bij de Universiade. Over minder dan een maand beginnen de wereldkampioenschappen. Er staat wat op het spel, in Belgrado zijn startbewijzen voor de Olympische Spelen te verdienen.

Teambreed
Meenhorst is momenteel op vakantie en zegt daarom niet te kunnen reageren op vragen van NLroei. Technisch directeur Hessel Evertse neemt de honneurs waar. “In vergelijking met de Tritontwee hebben Wiersma en Ritsema een ander ontwikkeltraject”, zegt de TD. “Er zijn afspraken gemaakt, waarvan WK-deelname van Wiersma en Ritsema een onderdeel is. Zij vervullen binnen het team een belangrijke rol. Zoals het er nu voorstaat zijn zij de inpasbare reserves. Hun voorbereiding op de Koninklijke was ook anders, die wedstrijd was ook niet bedoeld als selectiemoment. Van Veen maakt al onderdeel uit van het nationale team, maar voor hem is een ander ontwikkeltraject beoogd.”

Getuige de achttiende plaats in Luzern van Wiersma en Ritsema lijken zij echter nog ver verwijderd van olympische kwalificatie. Om de boot te plaatsen voor Parijs (de bemanning kan later nog worden gewijzigd) moet bij de WK namelijk een top-9 prestatie worden geleverd. Evertse ziet niettemin geen reden om alsnog Brouwer en Van Veen naar voren te schuiven. “Kortweg omdat zij op dit moment geen functie hebben binnen het nationale team”, aldus Evertse.

Startende reserves
De technisch directeur legt het belang van startende reserves bij de Olympische Spelen uit. “Er kan tussen de deelnemende boten onderling worden gewisseld. Dit betekent dat een invaller terug kan naar zijn oorspronkelijke boot. Een reserve die niet in een boot zit, kan bij een invalbeurt niet meer terug. Die blijft dus in de boot waarin hij invalt. Dat kan dus minder gunstig zijn.”

Evertse blikt vooruit. “Na de WK krijgen alle betrokkenen de kans om zich in hetzelfde centrale programma – over langere tijd – te bewijzen. Daarbij gaan we niet over een nacht ijs, we werken gestructureerd, eerlijk en zorgvuldig.”

*De Brouwer/Van Veen-twee wordt mede gecoacht door Coen Eggenkamp, hij is hoofdcoach van Triton en tevens NLroei-redacteur. Deze kwestie wordt voor NLroei behandeld door de hoofdredacteur.