Herschikking bij vrouwenboordboten

Achtergrond

Kirsten Wielaard is de nieuwe slag van de nationale vrouwenacht. Naar aanleiding van de Europese kampioenschappen  besloot hoofdcoach Josy Verdonkschot tot een aantal wijzigingen binnen de boordboten richting de wereldkampioenschappen van Plovdiv.

“De acht roeide in de finale niet hun beste race. Ritmisch laten ze wat liggen. We hebben wellicht ook iets teveel gevraagd van onze slag, Carline Bouw”, vertelt Verdonkschot. De 33-jarige roeister won in Rio de Janeiro zilver met de dubbelvier, stopte vervolgens met de wedstrijdsport en werd moeder. Halverwege dit seizoen stroomde zij weer in en kwam vanwege de co-schappen van vaste slag Veronique Meester zelfs op slag en dat voor het op haar onbekende stuurboord. “We hebben nu bekeken wat beter werkte: of met haar op slag of met Kirsten en met Carline op positie 7. Het werd dat laatste. Ik denk dat ze beter rendeert op bakboord.”

Opwaardering
Een gevolg van de overplaatsing van Wielaard is dat Lies Rustenburg haar plek in de acht is kwijt geraakt. Zij komt terecht in een opgewaardeerde vier, want het zilveren EK-duo in de tweezonder, Laila Youssifou en Elsbeth Beeres, schuiven door naar deze ploeg. “Zij hebben het goed gedaan, maar we zijn momenteel bezig met het bouwen van een brede groep en ook de vier was ritmisch nog niet goed genoeg bij de EK. Daarnaast past het prima in de opleiding van deze nog jonge roeisters om in een groter nummer te roeien”, doceert Verdonkschot.

Vossen/Drenth
De vierde roeier in deze ploeg is nog nader te bepalen. Marleen Verburgh kampt met een blessure, waardoor Lisanne Brandsma – die voor vorige vier werd gepasseerd – momenteel in deze boot zit. Of er nog een selectie komt als Verburgh volledig belastbaar is, is nog onduidelijk. Willeke Vossen en Hermijntje Drenth die in Glasgow nog de vier bemanden, varen het WK in Plovdiv in de twee. “Ze hebben in dat nummer voldoende ruimte om beter te worden. Ik kan geen getal plakken aan hoeveelste ze zouden moeten worden, want we hebben nog geen enkele snelheidsindicatie, maar ik constateer dat er achter de top voldoende ploegen zijn waarmee ze goed zouden kunnen racen en een goed toernooi mee kunnen varen.”