Brief aan de koning

Achtergrond Voorpagina

Paleis Noordeinde
T.a.v. Willem-Alexander, Koning
Noordeinde 68
2514 GL Den Haag

 

Prinsjesdag, 15 september 2015

 

Majesteit,

De kruitdampen zijn opgetrokken, de wonden gelikt en de zegeningen geteld. De WK roeien is bezonken en uit mijn analyse blijkt: u heeft het verschil gemaakt!

Hiermee met terugwerkende kracht mijn complimenten voor uw gedurfde en evenzeer vanzelfsprekende roeivisie, uw leiderschap en doortastendheid. En met resultaat. Want het was uw opinie ten aanzien van de Holland Acht 2014 die heeft geleid tot een medaille in 2015 en een startbewijs voor de Olympische Spelen in 2016! Nederland bleek dankzij u de bakens te kunnen verzetten.

Hoe weet ik dit? Bij een persconferentie eerder dit jaar klapte technisch roeibonddirecteur H. Evertse onvervalst uit uw Paleisschool. Hij lekte alsof het een lieve lust was dat u tijdens de WK van 2014 – terwijl het Bosbaandebacle zich voor uw ogen voltrok – er bij hem op had aangedrongen om de Holland Acht te ‘prioriteren’. De roeibaas zou nog even hebben gesputterd dat er voor Tokio 2020 dergelijke plannen zouden bestaan. Maar nee: u wilde dat er vaart werd gemaakt richting de Olympische Spelen van 2016. Zo geschiedde. Het is mij duidelijk wie er de lijnen uitzet.

Op de valreep voor Rio is uw plan dit jaar door de roeiers omarmd, zij keerden eigenhandig de ogenschijnlijk enkele reis richting lagerwal. En hoe: brons in de Holland Acht bij de WK. Maar natuurlijk geen woord meer over uw visionaire Bosbaantips bij de afsluitende persconferentie aan de boorden van Lac d’Aiguebelette.

Onze bloemrijke taal heeft prachtige uitdrukkingen, deze lijkt ter zake van toepassing: ‘succes heeft vele vaders’. Maar u en ik weten hoe het is om de eersten te zijn als het gaat om de succesvolle koersbepaling van de Holland Acht. Ik verwijs hiervoor naar een openbare bron: de Volkskrant van 3 juni 2003. Met een gerust hart, want ik ben zelf de auteur van het artikel ‘Krachtpatsers gezocht voor gat in de roeimarkt’, het ging over de acht met stuurman.

Lang verhaal kort: zoals u in het stukje kunt lezen werd er eerst natuurlijk massaal tegengesputterd, de vloot ging een paar maanden later alsnog dok in. Van de in ongebruik geraakte acht werd een dikke laag stof gespoeld, bemanningen werden samengevoegd en gesmeed tot een eenheid. De Holland Acht plaatste zich vervolgens via de zijdeur en kaapte in Athene het zilver. Feest in het NL-pilshuis, het artikel werd uiteraard verder verzwegen.

Het kan m.i. geen kwaad onze krachten te bundelen en gezamenlijk nadrukkelijker advies te geven aan de roeibond. Vooralsnog is er geen reden achterover te gaan zitten. Men neigt aan de burelen van de Bosbaan nogal eens tot dwalen. Vooral als het spannend wordt. Maar kun je verwachten dat een door NOC*NSF geparachuteerde voormalige zeilbaas richting geeft aan de roeierij? Alle zeilen bijzetten en scherper aan de wind varen of woorden van gelijke strekking kun je verwachten. De roeiers hebben er geen reet niets aan.

Hiermee een aantal van mijn gedachten die ik graag met u wil delen.

Te beginnen met de mannelijke versie van de Holland Acht.

We koesteren de beelden van uw dans met de Holland Acht in 1996! Sterker, het kan: 20 jaar na het goud in Atlanta, volgend jaar hossen in Brazilië!? En als het kan, dan moet het ook.

Foto: ANP Historisch Archief
Foto: ANP Historisch Archief

Wat is de stand van zaken? Dankzij uw aanwijzing (het kan niet vaak genoeg worden herhaald) is de acht geplaatst. Daarnaast hebben we bij de mannen nog een twee en een vier. Dat is prachtig, maar wat hebben we aan een spreiding van de krachten? Never change a winning team, zeggen we in goed Nederlands. Maar gewonnen is er niet. Of zoals H. Evertse het met een fraaie wijsheid samenvatte: ‘We hebben verloren, maar zijn niet verslagen.’ Het kan zo op een tegeltje.

Maar met tegelwijsheden kom je er niet: bundelen is het devies. Concentreer het tot acht. We zitten tegen een gat aan te kijken van twee seconden. Als dat is gedicht, gloort er goud aan de horizon.

Tweeroeier R. Braas versterkt elke machinekamer, zijn huidige slagman M. Steenman is vanwege zijn autonome ritme een voortreffelijke boegroeier voor de acht. Bovendien brengt deze man een enorme wijsheid en rust mee. Dat zijn dezelfde eigenschappen die H.J. Zwolle in 1996 etaleerde, hij ging in Atlanta als eerste over de finish.

Daarnaast zou er goed gekeken moeten worden naar de mannen uit de vier. Ze werden een beetje neergezet als de Jostiband die onder leiding van hun coach, de magiër (de heer R.) Mijnders, boven zichzelf zijn uitgestegen, maar de mannen zijn stuk voor stuk bekwame bemanningsleden.

Het kan bijna niet anders, de Holland Acht gaat straks harder. Dat is wat we willen. Natuurlijk zullen er afvallers zijn. Maar iedereen kan aan de start verschijnen, de andere boten zijn immers ook gekwalificeerd.

In tegenstelling tot de Holland Acht vind ik een wisseling binnen de lichte mannen vier minder logisch, het kan de harmonie binnen dit strijkkwartet ongunstig beïnvloeden. Het is een beetje tegen mijn natuur in, maar laten we met deze ploeg een conservatieve aanpak propageren: recht zo die gaat.

Dan de zorgenkinderen: de op drift geraakte Muda’s. De lichtgewichten hebben het zwaar. Figureren in de C-finale, het past niet bij ze. Het lijkt mij verstandig – en daarin ben ik niet de enige – dat de broers eens een paar maandjes uit elkaar gaan. Sinds hun tijd als embryo zitten ze met elkaar opgescheept. Over een nieuwe coach hoef ik niet lang na te denken: de heer J. Wienese, nota bene clubgenoot van de heren. Wienese weet vast het lef weer aan boord te hijsen van de Muda-twee.

Over de lichte vrouwen kan ik kort zijn. Het zal u aanspreken, of het stuit op een gevoeligheidje, maar een juffrouw genaamd Keijser is regerend wereldkampioen bij de junioren en is volgend jaar oud, wijs en licht genoeg om de lichte dubbeltwee te versterken. En als Keijser geen versterking blijkt, moet de huidige bemanning alsnog ongekend hard gaan.

Bij de zwaargewichtvrouwen ligt het een tikje gecompliceerder. De dubbelvier is goed, nog niet uitstekend, maar kansrijk voor een troostmedaille. Dat bleek uit de bronzen WK-buit. De ploeg mag wat mij betreft worden gekoesterd en zeker niet worden geofferd aan de acht met stuurvrouw.

Dat schip ging in Aiguebelette ten onder. Geen nood. In Luzern staat volgend jaar de zijdeur richting Rio open. Nederlandse achten hebben vaker dit poortje genomen. Een dergelijk scenario leverde al meerdere malen zilver op. Versterking van de ploeg lijkt niet direct voorhanden.

Maar of het nou zo verstandig is om ook uit dezelfde gelederen een ongestuurde tweebemanning te rekruteren? ‘Niet doen’, zegt mijn intuïtie. Het lijkt rationeel een verstandige keuze, maar dat is het niet. De gedachte van een dubbelstart was geboren uit de vrees om te verliezen. Of het nou om startbewijzen, medailles of euro’s gaat; wedden op twee paarden is alleen handig als je wilt winnen. Als het om willen winnen gaat, dan zit het bij de roeiers en roeisters over het algemeen wel goed, daarover geen misverstand.

Ik zet wel vraagtekens bij de technische staf. Neem mannencoach M. Emke. Hij zou mogen blaken van zelfvertrouwen en de meest strijdbare teksten declameren. Maar wat zei hij, nadat al zijn boordroeiers de finale hadden gehaald? Dat het gissen was wat de Britten gingen doen, blijven ze in de acht, of gaan ze toch in de vier? Het klonk op zijn zachtst gezegd nogal volgzaam.

Alsof zijn Britse ambtsgenoot Grobler niet de stukjes uit de Nederlandse kranten laat vertalen. We mogen aannemen dat deze voormalige Oost-Duitser niet zenuwachtig wordt van Emkes openbare overpeinzingen. Een gemiste kans, onze Emke had moeten zeggen dat hij verwacht dat de Britten naar de sculboten zouden vluchten, nu ze de hete adem van Nederland in de nek voelen. Dat zijn de Britten niet gewend, het zal ze uit hun comfortzone halen.

De man die kan redevoeren als de roemruchte ex-propagandaminister van Irak, de heer M. Saïd al-Sahaf, is onze eigen technisch directeur Evertse. Het lijkt mij goed als de voormalige zeilkapitein de rol van een strijdbare schout-bij-nacht weer gaat innemen en zijn ronkende spierballentaal met volle overgave over de bühne brengt. Admiraal Evertse, dat klinkt alleen al goed.

Dit voorstel hoeft niet noodzakelijkerwijs te worden gelezen als het wegpromoveren van deze functionaris. Maar het lijkt mij zeer zinvol als R. Mijnders (de magiër, ook dit kan niet vaak genoeg worden herhaald) als directeur Techniek gaat opereren. Emke en Verdonkschot worden er beiden beter van, heel het roeien gaat in de lift, omhoog!

Evertse kan zich volledig concentreren op het extern houden van de boze buitenwereld, als accountmanager NOC*NSF zal hij gewapend met zijn laptop in de bossen van Papendal de bureaucratie te lijf gaan met zijn puike Powerpointpresentaties en zijn onnavolgbare Excelbestanden.

Afijn. We gaan aan de slag. Met mijn redactiegenoten houd ik de boel komend seizoen nauwlettend in de gaten: dat u maar de roeisamba mag dansen in Brazilië. En daarnaast spreek ik de wens uit dat het Bosbaan-WK-debacle naar de achtergrond mag worden gedreven door het aanstaande Willem-Alexander-baan-medaillefestival!

Hoogachtend,

Anne de Lange
hoofdredacteur NLroei

2 thoughts on “Brief aan de koning

  1. B’vo! De knuppel in het hoenderhok…
    Overigens mag Mijnders wat mij betreft wegblijven.

Comments are closed.