De laatste dagen heb ik veel mails gehad over de term “grootmacht” die ik gebruikte in mijn vorige column. Die term maakt was los, ook nu de wereldkampioenschappen zijn afgelopen. Kijkend naar de resultaten van Nederland kun je zeggen, tja. Maar, dat roept gelijk bij mij de vraag op, zijn er nog wel roeigrootmachten?
Laat ik voorop stellen, dat de resultaten van onze para-roeiers Corné de Koning en Annika van der Meer geweldig zijn, samen goed voor twee keer goud en eenmaal zilver. Kijk je naar de andere nummers, dan zou ik vooraf getekend hebben voor brons voor de vrouwendubbelvier en voor de lichte dubbeltwee.
Maar, daar zijn helaas voor de rest van de equipe geen medailles bijgekomen. Al zaten de vrouwenacht en de mannendubbelvier er dichtbij. En andere ploegen stelden gewoon teleur, ik noem de mannenacht. Willen we wellicht te veel als Nederland, moeten we vooral bij de mannen niet meer prioriteiten stellen? Laat de technische staf er maar over gaan denken.
Maar, er is meer. Kijk je naar alle 29 gouden medailles dan valt op dat 16 landen een gouden medaille wonnen en dat alleen Italië, de Verenigde Staten, Frankrijk en Duitsland drie maal goud haalden. Vroeger had het meest succesvolle land vaak vijf maal goud of meer. Dus zijn er nog wel roeigrootmachten? Ook kleine landen spreken nu hun woordje mee. Zo is opvallend dat Litouwen goud veroverde in de vrouwendubbel en Ierland zowel bij de vrouwen als bij de mannen goud won. Op zich niet verkeerd.
Een kenmerk van de roeisport is ook geworden het stijgend aantal belangrijke internationale wedstrijden. De wereldkampioenschappen komen na drie World Cups en een Europees Kampioenschap. Wordt die kalender niet te vol? Elke keer moet er worden gepiekt en lijkt het alsof het al de WK is. Wordt daarmee niet overdreven? De ene keer denk je bij een World Cup, dat wordt goud op de WK straks en een volgende keer denk je van dezelfde ploeg, een medaille zit er niet in.
Wat zou het toch jammer zijn als er straks echt geen grootmachten meer zijn, juist nu Nederland een tijd op weg leek – het wat de prestaties betreft – te worden. En een blije zin tot slot, drie van de vijf medailles hebben een licht blauw randje.