Nederlandse kampioenschappen: ouderwetse boeienpot op Bosbaan

Nabeschouwing

Het woord waaier wordt door menigeen geassocieerd met een warme zomerdag. Je kunt ermee wapperen om een koel windje te maken. In de roeisport heeft de waaiervorm een andere connotatie. Het is een toch wat eufemistische uitdrukking voor een systeem dat uit de kast wordt gehaald als de weersomstandigheden leiden tot oneerlijkheid. Zo ook dit weekeinde bij de Nederlandse kampioenschappen. De snelste boten uit de voorronden werden op de gunstigste boeien gelegd.

Dat lijkt net iets mooier dan het in werkelijkheid is. Want als er gunstige boeien bestaan, zijn er ook ongunstige. Zeker als er over zes banen tegelijk wordt geroeid, zijn de verschillen significant. Tussen de boeien 1 en 6 kan het oplopen tot ruim 20 seconden, zo bleek in 1998 uit wetenschappelijk onderzoek.

Bij de NK op de Bosbaan was het dit weekeinde weer raak, de wind stond schuin over de baan. Er werd besloten in 6 banen tegelijk te varen, terwijl het zogenaamde fairnessprotocol ook de ruimte geeft minder banen te benutten, bijvoorbeeld 4. Dat is niet gebeurd. Tijdsdruk zal daarbij een rol hebben gespeeld. Zonder aanvullende maatregelen zoals het reduceren van het aantal deelnemers duurt een toernooi over 2 of 4 banen immers veel langer. Zoals het systeem nu wordt uitgevoerd, is het eigenlijk voor niemand leuk: winnaars noch verliezers.

Kampioenen
Toch zijn er dit jaar weer Nederlandse roeikampioenen. Het gaat om de solisten Sona Hospers (zie foto, Nereus), Tosca Kettler (licht, Orca), Teuntje Mollee (< 19, Spaarne), Noor de Wit (<16, Hunze), Nicolaas Dirkzwager (zwaar, Skøll), Max Gompel (licht, Triton), Cuup Kuilboer (<19, Alkmaarsche) en Hugo Slangen (<17, Gouda).

En in de tweezonders: Jasper Joordens/Isak Verkaik (Nereus), Merijn de Clercq Zubli/Thomas Dobbelstein (<19, Hoop) en Evie Rademaker/Iris van den Berg (Proteus).

Alle uitslagen staan hier.