Van het WK naar de WK, maar mist de roeisport in de vaart der volkeren de boot?

Column Nabeschouwing

“Luister eens, bij roeien gebruiken wij de als lidwoord bij de afkorting WK, want jullie hebben net zoveel wereldtitels als er botentypen zijn. Dus spreken we van de wereldkampioenschappen, of de WK”, dat zei een eindredacteur van het Utrechts Nieuwsblad tegen mij.  “Dit in tegenstelling tot voetbal, daar heb je maar één titel, dus is dat het wereldkampioenschap, kortweg het WK. Kun je dat onthouden?”, vervolgde hij zijn les voor de beginnende roeimedewerker die zijn eerste wedstrijdverslagje had ingeleverd.

Dat gesprekje zal in 1987 zijn geweest. Heel relevant vond ik de opmerking toen niet, meerdere medailles voor oranje waren zeldzaam, laat staan wereldtitels. Al in ’88 veranderde dat. Eerst werden Ellen Meliesie en Laurien Vermulst wereldkampioen in de lichte dubbel. Later dat jaar wonnen Ronald Florijn en Nico Rienks goud bij de Olympische Spelen. Letterlijk een emancipatiemoment: ‘Wij in Nederland kunnen het ook’.

A tot Z
Vele toernooien volgden, het behalen van medailles werd structureler. Een andere mijlpaal: olympisch goud voor de Holland Acht. Dat had impact in Nederland. Een pakkende ploegnaam, hardwerkende persoonlijkheden die een eigen koers roeiden, bravoure, Duitsland verslaan en na de overwinning een hossende prins. Dat stuntteam klopte van A tot Z.

Roeien werd er een sport door die Nederlanders eens in de vier jaar goed in gaten houden. Bij de OS ontstaat er een soort mix van chauvinisme, oprechte interesse en meeleven met medelanders. Heel diep gaat die aandacht niet. Roeien is en blijft in de ogen van velen een mini-sport van hockeytypes te water, die als een soort drijvende packmannetjes over het beeldscherm bewegen.

Snoeken
Totdat Tokyo kwam. Door het knobbelige water (eufemisme) werd er flink gesnoekt bij de Olympische Spelen. En desondanks werd er in Japan goud gewonnen, of juist verloren. Het is niet de kleur van de medaille die de mensen raakt, maar de emotie die ermee gepaard gaat. Vreugde, verdriet, opluchting, teleurstelling en ga zo maar door. Alles zat erin, door de emotie kwam het dichtbij.

Na de succesvolle WK van vorig jaar, volgde Belgrado. Terwijl de roeibond consequent blijft spreken over het WK worden er zes wereldkampioenschapstitels behaald. Meervoudig goud is door oranje vaker tijdens één WK behaald. Maar in zesvoud? Het is een duizelingwekkende DDR-achtige score, behaald door een knetterhard trainende equipe van een klein land. Mijn bewondering was er al, maar kreeg van Belgrado nog een extra boost.

Climax
De dadendrang bracht Nederland bovenaan de medaille-ranking. Alsof het schaatsen betrof. Het geeft een golf van media-aandacht, velen mensen zochten via Google naar meer. Dat merken we bij NLroei ook, de climax van hoogtepuntplanner Bastiaans vertaalde zich bij onze site tot een piek in de bezoekcijfers. Je kunt dat ook zien op onze Facebookpagina, 1000+likes op meerdere berichtjes is (voor roeien) ongekend.

Als roeiliefhebber zie ik natuurlijk niets liever dan dat er straks (het is nog maar 317 dagen voor het roeitoernooi begint) in Parijs minstens elf roeimedailles worden behaald. (of dertien als er alsnog een vrouwenacht wordt geformeerd en Nederland 2 de tweezonder mag kwalificeren) Maar wordt roeien daarmee een sport die in de harten van de Nederlanders wordt gesloten? En structureel in de (media)aandacht zal staan? Ik waag dat hardop te betwijfelen. In de vaart der volkeren mist roeien de boot.

Voortrazen
Je ziet het nu eigenlijk al gebeuren. Natuurlijk verschijnen er hier en daar nog wat interviews en terugblikken op Belgrado En uiteraard komt roeien terug in de vele overzichtjes, maar de mediakaravaan raast alweer verder.

Zondag werd het eigenlijk al in gang gezet. NOS Sport zond ‘s middags de video-stream uit, maar in de avond bij de bekende met-het-bord-op-schoot-uitzending van Studio Sport werd er al volstaan met een samenvatting. Er was wel veel aandacht voor de afscheidnemende Annemiek van Vleuten en het ging die avond veel over de koning. En dat was Corné en zijn gouden kwartet noch de naar de Rotterdamse roeibaan vernoemde Alex, maar Koning Voetbal.

Voetbal
Gaan wij met roeien van voetbal winnen? Vergeet het. Ook als de heer Verstappen in de training een lekke band krijgt, hebben wij met het roeien het nakijken. Is er dan helemaal niets aan te doen? Best wel. Nog meer toffe filmpjes op social media zullen vooral nog meer geld kosten, maar beklijft dat?

Het verhaal van Marloes Oldenburg maakt diepe indruk: haar val en wederopstanding spreken gouden boekdelen. Vanzelfsprekend is dit geen aanmoediging om ook maar te gaan mountainbiken (disclaimer: don’t try this on your bike) Hoe dan ook is fietsen voor roeiers en stafleden buitengewoon risicovol, zo blijkt jaarlijks. Maar het is wel een aanmoediging om verhalen te maken en te vertellen. Geen opgeklopte prietpraat, maar authenticiteit.

Radio
Echte roeiersverhalen doen het op NLroei goed: Karolien Florijn, Lennart van Lierop, Martine Veldhuis, Gianina van Groningen en Simon van Dorp. Of eenlingen die samen meer zijn dan twee: Stef Broenink en Melvin Twellaar.

De informatie die Jabik Bastiaans deelt is voor onze betrokken bezoekers heerlijk leesvoer. Dat laat de hoeveelheid clicks zien. Ook blijkt maar weer eens dat andere redacties onze stukken kennelijk ook lezen. Zo werd Bastiaans geïnterviewd door NPO1  met als bewijsmateriaal de foto van Bastiaans die Leo de Keizer voor NLroei maakte.

17,8 miljoen
En gelukkig hield hij op de radio niet een te sporttechnisch verhaal, zoiets is fijn voor de NLroei-lezers, maar mogelijk afschrikwekkend voor gewone stervelingen. Bastiaans verhaalde over het samen trainen van mannen en vrouwen, daar kunnen 17,8 miljoen Nederlanders (inclusief de circa 20.000 echt geïnteresseerde roeiliefhebbers) zich wel iets bij voorstellen, evenals zijn mooie uitsmijter over de mogelijke werking van de wet op de remmende voorsprong toen het ging over de verwachting van de prestaties in Parijs.

Zes is veel, zo vond ook de NPO-presentratrice van dienst. Maar hoeveel boten zijn er eigenlijk? Door de boten zie je als leek de Bosbaan niet meer. Nog even terug naar mijn voormalige eindredacteur, die vroeg (retorisch) ‘wie is nu de echte wereldkampioen?’. Ik zal iets gemompeld hebben over skiffeurs. Hij dacht dat de acht met stuurman het koningsnummer was.

Skiff en acht
Aan het begin van deze eeuw had Nico Rienks (niet te verwarren met Ronald Rienks of Nico Florijn, dat zijn beiden ook bij een groot publiek bekende roeinamen) het al over een beperking tot twee boten: de skiff en de acht. Het zou het roeien veel herkenbaarder maken en minder saai. Simon van Dorp zei het voor de NOScamera op zijn manier: ‘de vetste velden zijn de acht en de skiff.”

Hoewel ik zelf vooral een dubbelvier fraai kan vinden, ben ik het met ze eens. De soloboten zijn voor koningen en koninginnen, spectaculaire stuntteams in de acht. Als er tegelijkertijd verhalen worden verteld door roeimensen van vlees en bloed kom je een heel eind, vooral als er echt werk van wordt gemaakt om de diversiteit van onze (vooralsnog witte) sport te vergroten en de jeugd weer de boot in te krijgen. Als alles van A tot Z klopt, wordt de aandacht structureler.