Een stelling: het maakt niet zo heel veel uit wie je achter slag Freek Robbers zet, hard gaat het. De onderbouwing: hij won afgelopen seizoen bij wereldbekers goud met de Nereusacht en zilver in de dubbelvier. En hij lag bij zijn WKdebuut 1500 meter lang met zijn dubbelvier in de a-finale aan de leiding. Het is te vroeg om over Olympische Spelen te dagdromen, maar zijn uitzonderlijke talent kan goud waard zijn.
Steun NLroei. Doneer hier!
Zelf is hij een paar weken na de WK de nuchterheid in eigen persoon. “Ik heb tijdens de finale wel even gedacht dat we met een medaille beloond zouden moeten worden, zo goed ging het. Maar helaas zat dat er niet in.” Litouwen, Groot-Brittannië en op het allerlaatst Estland stevenden Nederland voorbij.
Startfase
Niettemin is het een prestatie om zoveel snelheid te kunnen ontwikkelen, zeker in de startfase. In het hedendaagse roeien is het maar heel weinig Nederlandse ploegen vergeven om zo hard te kunnen vertrekken. Zelfs de fameuze Holland Acht (de gouden editie van 1996) leidde niet bij elk interval. De Nederlandse school is toch meer van de heroïsche eindsprint.
Tempo 50
De dubbelvier van Robbers bleef bij de WK op enkele meters van het podium steken. De slagroeier heeft er nu vrede mee, maar direct na de wedstrijd vroeg de Amsterdammer zich af of hij niet naar tempo 50 had moeten doortrekken. “We delen de wedstrijd op in drie stukken, twee keer 750 meter en dan de laatste 500 meter. De eerste twee gingen prima, het slot ook, maar het was meer zo dat de anderen in hun eindsprint veel meer snelheid hadden. Wij hebben weinig laten liggen. De andere ploegen gingen vooral heel erg hard.”
Lessen
Naast dat hij inmiddels weet dat de Nederlandse scullers vooraan kunnen varen, leerde Robbers samen met zijn ploeggenoten een belangrijke les. “Het maakt niet zo heel veel uit hoe je voorbereiding is. Voorbesprekingen zijn bijvoorbeeld overschat. Het inroeien hoeft niet vlekkeloos te gaan. Er is geen verband tussen de kwaliteit van de warming up en het resultaat in de finale”, weet hij nu.
Opgetrommeld
Dat bleek ook uit hoe het de Britse dubbelvier verging. De slag moest tijdens het oproeien voor de finale worden vervangen. Met een opgetrommelde invaller op de slagplaats werd het alsnog zilver (!). Een voorbeeld dat nog in vele coachpraatjes zal worden aangehaald als een begeleider een gemankeerde ploeg zou moeten toespreken.
Kolossen
Met een gelegenheidsslag gingen de Noorzeeoverburen dus langs de oranje boot. Maar vooral de kolossen uit Litouwen sprintten op het laatste kwart ongekend hard, liefst drie seconden sneller dan oranje. Het bracht ze goud.
Vernuft
De Litouwse ploeg is een exponent van het toproeien anno deze eeuw, power is dat wat er telt. De Holland Acht is ook op die leest geschoeid, vermogen is het toverwoord dat de doorslag zou moeten geven als het gaat om de medailles. Tegelijkertijd is ook duidelijk dat de (brute) kracht niet altijd de beperkende factor is bij het vlaggenschip van de Nederlandse mannen. Het technisch vernuft van Robbers zou wel eens de benodigde souplesse kunnen brengen om de PK’s uit de machinekamer van het keurkorps van coach Emke ook effectief te kunnen benutten.
Leerzaam
Robbers beaamt dat de door hem op de ergometer geproduceerde Watts er niet voor zullen zorgen dat hij bovenaan komt te staan in een excelbestand van het technisch kader. “Ik ben blij dat bondscoach Eelco Meenhorst het heeft aangedurfd om mij uit te nodigen voor de dubbelvier.” Desgevraagd zegt Robbers dat hij het wel ziet zitten om op de slagpositie van de Holland Acht te worden getest. “Het lijkt me natuurlijk leuk om daarin een keer op slag mee te roeien. Daar leert iedereen van.”
Sculler
Hij gaat echter niet van een overstap naar de Holland Acht uit. “Ik verwacht te blijven scullen. Ik kijk eigenlijk nooit ver vooruit. Ik verheug me op het aankomende seizoen. Nu de scullers het op de WK goed hebben gedaan, kunnen we verder als groep en heeft Nederland er een serieuze dubbelvier bij.”