Al een aantal jaren gonst het over minder licht roeien bij de Olympische Spelen. Eerder is de lichte vier bij de mannen geschrapt. Nu is er een gerede kans dat ook de lichte dubbeltweeën van het programma verdwijnen. Er is dan geen olympisch nummer voor lichtgewichten meer over. Er zou coastal roeien voor in de plaats komen. Het zou allemaal zijn voor het behoud van het roeien op het olympisch programma. Dat klinkt mooi, maar is het ook zo?
Toen ik deel uitmaakte van de Nederlandse delegatie op de congressen ging het vaak over licht roeien. Het zou nodig zijn op het olympisch programma – zo zeiden de voorstanders – om onze sport meer mondiaal te maken. Op de dag van een stemming zaten er ook ambassadeurs in de zaal van landen die ik nooit op een wereldkampioenschap had zien roeien.
Uiteindelijk kwam na een aantal jaren het compromis met drie lichte nummers, waarvoor drie gestuurde nummers in de open klasse weken. Nederland haalde met de lichte vrouwen er in de dubbeltwee tweemaal goud mee. Van het mondiaal maken van onze sport bleek niet zoveel, alleen China ging duidelijk vooruit.
Roeien zou dus met coastalroeien meer mondiaal kunnen worden is de gedachte omdat je er geen tweekilometerbaan voor nodig hebt en dat scheelt in de kosten. Ik vind het goed als coastalroeien groeit, maar het nu al olympisch te maken, vind ik (te) ver gaan. Er speelt ook dat niet FISA – nu World Rowing geheten – bepaalt, maar het IOC.
Bij het IOC wil men meer gevarieerde sporten en behalve bij vechtsporten geen verschillende gewichtscategorieën in dezelfde sport. De roeiwereld levert dus licht roeien in om daarmee eigenlijk het roeien op het olympisch programma te houden. Laten we ons toch sterk maken voor roeien over twee kilometer.