Het was een grote mix aan gevoelens aan de baan in Plovdiv. Met twee bronzen medailles behaalden de vrouwen twee mooie medailles. De mannen bleven echter met lege handen staan.
Zelden kwam een ploeg zo moegestreden aan bij het erevlot als de lichte vrouwendubbeltwee. Marieke Keijser en Ilse Paulis gaven alles maar het was niet genoeg om Roemenië en ook de Verenigde Staten te achterhalen. Toch had Keijser al meteen na afloop het positieve noot. “Het is toch speciaal dat we hier staan. Als je dit aan het begin van het jaar aan mijn verteld, was ik tevreden geweest. Iedereen begint in zo’n finale weer op nul. Om in dit lichte vrouwenveld dominant te zijn is lastig, zeker als je een winter samen trainen hebt gemist.”
Steun net als o.a. Wouter Weerheijm de onafhankelijke roei-journalistiek, doneer hier aan NLroei. Bedankt!
Topdubbel
Ook coach Josy Verdonkschot kon leven met het resultaat. “Natuurlijk hoop je op goud, maar ik heb altijd al gezegd dat ze ook wel eens een keer een iets mindere dag konden hebben. Dat gebeurde nu blijkbaar. Helemaal niet erg, op dit moment is het zaak dat we er bij liggen en dat is zeker het geval. Ik blijf erbij dat dit een topdubbel is.”
Reageren
De vrouwen van de dubbelvier waren logischerwijs uitgelaten. Na een wat moeizaam EK en dito start van het toernooi sloeg het kwartet op het juiste moment toe. “Alles in deze race verliep goed. Tijdens de race heb je dat niet zo door, dan ben je vooral bezig met leveren, maar achteraf gesteld had het niet beter gekund. We lagen er meteen goed bij, konden reageren op pushes van de tegenstand en hadden net voldoende over om China achter ons te houden”, liet slagvrouw Nicole Beukers weten.
Record
Het kwartet verbeterde en passant ook nog eens het nationaal record uit 1992. Beukers: “Dat is een heel mooi extraatje. We hikten daar al een tijd tegenaan. Doordat we gisteren in de halve finale nog zo goed konden terugkomen, wist ik dat we de snelheid hadden om vandaag nog harder te gaan. Olivia heeft de perfecte commando’s gegeven en op het eind was het alleen maar gaan. Het duurde ook even voordat we wisten dat we derde waren, zo close was het.”
Verbazing
Bij de mannenvierzonder stonden de gezichten logischerwijs minder vrolijk. De vierde plaats was niet waarop ze hadden gerekend. Kort na afloop tastten de roeiers nog in het duister waarom het niet lukte het podium te halen. “Het was helemaal geen slechte race en voelden ons het hele toernooi heel goed. Na 1000 meter lagen we er uitstekend bij en normaal gesproken komt dan ons beste stuk. We versnelden ook, maar de anderen gingen op de een of andere manier nog harder. Dat verbaasde me enorm. Ik heb tijdens de race ook geen moment gedacht dat we niet in de medailles zouden eindigen”, liet boegroeier Björn van den Ende weten.
Italianen
Het enige wat coach Mark Emke kon verzinnen was dat zijn boot wellicht wat had onderschat hoe snel het in de finale zou gaan. “Blijkbaar konden anderen toch nog een stuk harder dan eerder dit toernooi. Ik sta daar eerlijk gezegd ook van te kijken. Die Italianen konden ineens nog vier seconden versnellen in het laatste interval. Je gaat je toch afvragen hoe dat nou kan?” stelde hij.
Comfortabel
Ook de dubbelvier moest genoegen nemen met een plek buiten medailles. Een nationaal record en slechts één bootlengte achter de winnaar zorgde echter voor nog een redelijk gemoed. “We hebben nergens écht iets laten liggen. Misschien dat we de derde 500 meter een fractie te afwachtend en comfortabel hebben geroeid en dat we in de eindsprint iets te lange halen bleven maken”, stelde slagman Abe Wiersma. Ploeggenoot Dirk Uittenbogaard deelde die mening. “Misschien durfden we hem na de helft net niet hard genoeg te maken, maar je moet niet vergeten dat dit allemaal de eerste keer is voor deze ploeg. Ik ben heel trots op deze boot.”