Volop medaillekansen bij WK onder 23 jaar

Voorbeschouwing

Vandaag gaan in het Bulgarije de wereldkampioenschappen onder de 23 jaar van start. Onder de negen deelnemende Nederlandse ploegen zitten drie boten die kanshebber zijn voor goud.

Het moet dan ook mogelijk zijn om de prestatie van vorig jaar in Rotterdam – eerste in de medaillespiegel – te evenaren. Zowel lichtgewicht skiffeuse Marieke Keijser als de mannenacht verdedigen in Plovdiv hun wereldtitel en zijn gezien hun recente prestaties topfavoriet voor goud. De lichte vrouwendubbeltwee die vorig jaar goud won is weliswaar van het toneel verdwenen, met de kersverse winnaressen in de vierzonder in Henley heeft de Nederlandse equipe een serieuze titelkanshebber.

Roemenië
Toch zullen zeker de vier en de acht de gouden medaille niet zomaar cadeau krijgen. En zo is het veld in de vrouwenvier er – sinds dit nummer olympisch is geworden – kwantitatief flink op vooruit gegaan. Maar liefst veertien landen doen mee, wat halve finales betekenen voor Elsbeth Beeres, Karolien Florijn, Ymkje Clevering en Veronique Meester. De kans is groot dat de finale uitdraait op een tweestrijd met Roemenië. Zij pakten bij de EK in Racice al de gouden medaille.

Achten
Roemenië is meteen ook vermoedelijk de belangrijkste concurrent voor de mannenacht. Dat land eindigde bij de wereldbeker in Luzern nog voor de Nederlandse jonge honden op de vierde plaats. Toch zullen ze vermoedelijk niet weer zo sterk voor de dag komen omdat de boot op drie plekken gewijzigd is, waaronder de belangrijke nummer 7. De twee ploegen zullen elkaar overigens reeds in de voorwedstrijd treffen. Sterke outsiders zijn Duitsland en Groot-Brittannië.

Keijser
Na haar wereldtitel van vorig jaar en een uitzonderlijke tijd van 7:29,21 bij de ARB lijkt het logisch dat Marieke Keijser met niet al teveel moeite de gouden medaille moet binnen kunnen halen. Toch staat er op papier een sterke concurrent te wachten, namelijk de wereldkampioene van vorig jaar bij de junioren, Clara Guerra. In Luzern kwam de Italiaanse echter niet verder dan de C-finale. Zweden heeft met Annie Svensson een goede roeister gestuurd, net als Oostenrijk.

Outsiders
Tussen de andere Nederlandse ploegen zitten nog een paar gevaarlijke outsiders. Zo roeide de mannenvier met de gebroeders Rienks op slag en boeg al in Luzern en kwam daar nipt te kort voor een halvefinaleplaats. Op basis van die prestatie en hun tijden bij nationale wedstrijden lijkt een medaille niet onmogelijk. Hetzelfde geldt voor de lichte vrouwendubbelvier, die op slagvrouw Martine Veldhuis na, qua individueel niveau niet uitzonderlijk sterk is, maar als collectief al een aantal keer behoorlijk sterk voor de dag kwam.

Groningentwee
Een dubbeltje op zijn kant is de pas op het laatste moment aangewezen zware dubbeltwee met Groningers Luuk Adema en Melvin Twellaar. Het duo roeide op de zaterdag van de Holland Beker met een tijd van 6:16,24 al uitzonderlijk hard. Op basis daarvan zou een hoge klassering zeker mogelijk moeten zijn, de vraag is echter of de twee uit het Noorden deze prestatie kunnen herhalen.

Ergometerbeulen
Van de tweezonder met ergometerkanonnen Sander de Graaf en Jochem Kostelijk werd in eerste instantie niet al te veel verwacht, maar het tweetal heeft tijdens de laatste wedstrijden behoorlijk wat indruk gemaakt. Als ze dat niveau in de laatste weken nog wat hebben kunnen doortrekken, kan de Brabanttwee wellicht nog verrassen.

Scullers
De lichte mannendubbel van Nereus met Freek Temming en Floris Loeffen is een vraagteken. Het duo roeide al sterk bij de eerste wereldbeker in Belgrado, maar wisselde daarna sterke optredens af met mindere. Van de vrouwendubbelvier niet al teveel verwacht worden. Bij wedstrijden en sparsessies kon de ploeg steeds maar nipt de lichte boot voor blijven.

©NLroei, 19-7-2017