Rustenburg: ‘We hadden in de acht heel veel controle’

Achtergrond

Net als in Belgrado liet de Nederlandse equipe in Linz zien een grootmacht te zijn binnen het internationale roeien. NLroei sprak met een aantal van de vijf medaillewinnaars.

De enige gouden medaille die werd binnen gehaald was van de vrouwenacht. Hoewel zij in Belgrado ook al de snelste waren, was de overwinning in Oostenrijk een stuk opzienbarender met ook wereldkampioen Roemenië en topland Nieuw-Zeeland van de partij. “Voor we naar Linz gingen had ik stiekem al wel de hoop dat we voor de overwinning mee zouden kunnen doen. De trainingen gingen goed en als ik het vergeleek met in de periode voorafgaand aan de Olympische Spelen van Rio de Janeiro vond ik ons constanter. Alleen was van dat beeld na de voorwedstrijd weinig meer over”, vertelt Lies Rustenburg.

Time-trial
De ploeg eindigde daarin op een teleurstellende vierde plaats, ruim negen seconden achter winnaar Nieuw-Zeeland. “Of het kwam doordat het in time-trialvorm was geen idee, maar het roeien was slechter dan tijdens onze minste training. We hoopten zelfs dat mensen dachten dat we ons hadden ingehouden, maar dat was absoluut niet het geval. We hebben meteen een lange training gepland en afgesproken dat het vooral ritmisch veel beter moest. De calls die onze stuurvrouw Dieuwke Fetter zou geven, waren daar ook allemaal op gericht.”

Controle
Het pakte goed uit. Vooral na de starfase was het Nederlandse octet indrukwekkend. “We waren niet als beste weg maar de tweede 500 meter voelde vooral heel erg gecontroleerd. We wisten dat Nieuw-Zeeland na 1000 meter zou terugkomen maar ik wist ook dat onze slag Veronique Meester altijd nog wat omhoog kan in de eindsprint. Daar haalde ik vertrouwen uit.” Met de winst sluit de roeister van Skøll ook een vervelende periode af. Vrijwel de gehele winter was zij aan haar rug geblesseerd. “Een paar weken voordat het seizoen begon, dacht ik nog dat het beter was om te stoppen. Ik ben nu erg blij dat ik dat niet heb gedaan.”

Dubbelvier
Een ander verrassend resultaat was die van de mannendubbelvier. De bondscoaches Eelco Meenhorst en Mark Emke grepen na de teleurstellende vijfde plaats in Belgrado in en zetten de sterk presterende dubbeltwee van Dirk Uittenbogaard en Stef Broenink in de boot. Het bleek met zilver in een uiterst competitief veld een goede zet. “In de finale roeiden we verreweg onze beste wedstrijd, maar we hadden die eerdere races zeker nodig. Omdat we nog pas kort bij elkaar zitten, was elk gemaakte haal op dit niveau van belang”, aldus Broenink.

Overstap
De Leidenaar was afgelopen jaren steeds aangewezen op de skiff, maar lijkt zich nu ook als ploegroeier te ontplooien. “Ik heb aan het begin van het seizoen bij de coaches aangegeven open te staan voor een overstap naar een groter nummer. Ik had het gevoel in de skiff op een zijspoor te zitten. Maar om daarvoor in aanmerking te komen, moest ik flink wat dingen afleren. Slordigheden waarmee je als skiffeur weg kan komen, maar in een sneller boottype keihard voor wordt afgestraft. Van de dubbeltwee met Dirk heb ik heel veel geleerd, dat betaalt zich nu uit in de vier.”

Scullsters
Opvallend was ook de zilveren medaille van de dubbeltwee van Roos de Jong en Karolien Florijn. Dit terwijl de prioriteitsboot dubbelvier met een vijfde plaats tegenviel. “Omdat we nog maar zo kort bij elkaar zaten, had ik vooraf echt geen flauw idee wat ik kon verwachten. Ik wist alleen dat onze trainingen steeds beter gingen. Maar onze races en zeker de finale gingen heel goed”, aldus Florijn. Slagvrouw van de dubbelvier, Nicole Beukers, gistte nog naar een oorzaak. “Onze start was goed en fel en de tweede 500 was prima en constant. Daarna zakte de snelheid weg en hadden we de macht niet meer. Waar dat door komt, geen idee. Ik kan niets aanwijsbaars benoemen.”