Na een negende plaats in Beijing en een vierde in Londen wil de Nieuw-Zeelandse skiffeuse Emma Twigg nu eindelijk olympisch goud. Ze maakte plannen om haar kansen te vergroten, maar haar eigen sportbond sneed haar tot twee keer toe de pas af. Toch volgde ze haar eigen weg. Na een jaar studeren in Europa en keihard op eigen houtje trainen is ze klaar om in Rio de strijd aan te gaan. (Door Leonie Walta, redactie Roei!).
Ontspannen en opgewekt legt de Nieuw-Zeelandse skiffeuse Emma Twigg (29) haar boot strijkend aan op de Bosbaan. Ze won net eenvoudig haar voorwedstrijd op de Koninklijke Holland Beker. Tijd om uit te rusten heeft ze niet nodig. Ze legt haar boot in de stelling en neemt plaats op het gras om te praten over haar voorbereiding op Rio. Ze nam een groot risico door na haar wereldtitel in 2014 te kiezen voor een masterstudie van een jaar in Europa. Ze roeide daardoor in 2015 tegen haar zin geen internationale wedstrijden. Toch was dat studiejaar voor haar de enige weg naar een gouden medaille op het hoogste podium van de sport.
Waarom wilde je juist nu, midden in de olympische cyclus, een studie gaan doen?
Na mijn teleurstellende vierde plaats op de spelen van Londen in 2012 wilde ik een goede uitgangspositie hebben voor een gouden medaille in Rio. Ik geloofde dat ik een grotere kans had om goud te winnen in een dubbeltwee, dus heb ik de selectiecommissie verteld dat ik me graag voor die boot wilde kwalificeren. Maar die wilde dat ik bleef skiffen. Het gaat de bond om medailles, en dat hoeven niet per se gouden te zijn.
Toen dacht ik: wat moet ik doen om fysiek en mentaal fris in Rio aan de start te liggen? Want ik zat inmiddels al tien jaar in de skiff. Dat is mentaal zwaar, je maakt veel lange kilometers in je eentje. Ik had er erg naar uitgekeken om eens iets anders te doen. Toen bleek dat ze daar niet aan meewerkten besloot ik om het team tijdelijk te verlaten en in Europa een masterstudie Sports Management te gaan doen.
Je nam een groot risico, je kwalificeerde je pas eind mei op het kwalificatietoernooi in Luzern voor Rio. Het was je eerste internationale wedstrijd sinds je wereldtitel in 2014.
Het was niet mijn keuze om het zo te doen. Ik wilde in 2015 gewoon deelnemen aan de wereldkampioenschappen om me daar te kwalificeren, maar mocht dat niet van de Nieuw-Zeelandse bond. Die hanteert de regel dat iedereen deel moet uitmaken van het centrale programma, dat betekent het grootste deel van het jaar trainen in Karapiro.
Ik kan het wel begrijpen. Het programma is denk ik de reden dat we als roeiland zo succesvol zijn, en er waren eerdere slechte ervaringen met roeiers die zich buiten het team om voorbereidden. De bond liet een andere roeister aan de wereldkampioenschappen deelnemen om de skiff te kwalificeren voor de spelen, maar zij slaagde daar helaas niet in. Dus moest ik naar het kwalificatietoernooi, waar ik overigens ook al op gerekend had.
Was het moeilijk om weer terug te komen?
Tijdens mijn studiejaar ben ik gewoon keihard door blijven trainen, gewoon zes dagen per week, twee of drie keer per dag. Net als thuis. Ik was er op gebrand om fit te blijven, te bewijzen dat wat ik deed het juiste was.
Ben je dan ook gewoon blijven roeien?
De studie was op drie verschillende plaatsen in Europa, en ik nam mijn boot en mijn ergometer overal mee naartoe. In Leicester was maar een kort stukje water, ongeveer een kilometer lang, dus daar zat ik veel op de ergometer en deed ik krachttraining. In Milaan trainde ik op het water van Idroscalo. Ik vond er onderdak bij Canottieri Cernobbio, een club aan het Comomeer. Het laatste deel van de master was in Neuchâtel, waar ik op het grote meer veel werk heb verzet. De roeiclub daar zorgde goed voor me. In juli 2015 slaagde ik voor mijn studie en daarna heb ik nog een tijd aan de Greifensee nabij Zürich gebivakkeerd. In september sloot ik me weer aan bij het nationale team in Karapiro. Het ging goed, ik roeide persoonlijke records op de ergometer, ik zat er meteen weer in.
Je gaat in Rio de strijd aan om het goud, wie zijn je belangrijkste concurrenten?
De te kloppen vrouw op dit moment is de Australische Kim Brennan (voor haar huwelijk bekend als Kim Crow, red.), de wereldkampioene van 2013 en 2015. Maar ook van Mirka Knapkova, de regerend olympisch kampioen uit Tsjechië, en de ervaren Ekaterina Karsten uit Wit-Rusland verwacht ik veel tegenstand.
Er zijn veel goede roeisters, je kunt nooit aannemen dat iemand het niet goed zal doen. Dan loop je het risico dat je verslagen wordt.
Niemand onderschatten dus.
Precies, en elke race al je vermogens aanspreken. Dat heb ik wel geleerd van mijn eerdere olympische ervaringen.
ET row home
Emma Twigg (1987, Napier) begon op haar veertiende met roeien. In 2005 pakte ze de juniorenwereldtitel in de skiff. Twee jaar later volgde de wereldtitel onder 23 jaar en na enkele ereplaatsen werd ze in Amsterdam in 2014 wereldkampioen in de skiff. Op de Olympische Spelen van Beijing in 2008 werd ze negende en in Londen in 2012 vierde. Het zijn haar twee grootste teleurstellingen in het roeien. In Rio wil ze goud, of zoals haar supporters het verwoorden: ‘ET row home’.
Verder wordt er in het nieuwe nummer 15 van Roei! nog meer aandacht besteed aan de Olympische Spelen en wordt vooruitgeblikt naar de WK in Rotterdam. Abonneren kan snel via www.roeiblad.nl.