De beste voorbereiding op de wedstrijddag zelf is een patroon van vaste handelingen. Je mentaal focussen op de wedstrijd is daarbij volgens bondscoach Mark Emke niet echt nodig, Dat zegt hij in het slotartikel van de serie over wedstrijdvoorbereiding van het magazine Roei! Het is opgetekend door Roei!redacteur Leonie Walta. Nog geen abonnement op Roei!? Klik hier.
“Het ritueel van handelingen voorafgaand aan een wedstrijd kun je op je eigen manier invullen. Als het maar duidelijk is en klopt. Zelf wil ik dat mijn roeiers op de ochtend van de wedstrijddag altijd eerst even een baantje gaan roeien om het lijf wakker te maken. Daarna kunnen ze dan even naar het hotel of naar huis. Zo’n twee à tweeëneenhalf uur voor de wedstrijd komen ze dan weer terug en gaan ze een warming-up doen, een beetje spierspanning opbouwen en wat duurwerk.
Een uur van tevoren tref ik ze bij de boot en dan hebben we een kwartiertje om daar even rustig te staan en dan gaan we het water op. In die tijd zeg ik meestal niks meer. Het raceplan is bekend. Misschien herhaal ik het nog een keer, maar ik moet het niet wagen om er een ander verhaal van te maken want dat is het ene oor in en het andere uit.
Het oproeiprogramma is van tevoren afgesproken. Daar zit altijd een lang stuk in op een niveau waarop je nog net niet verzuurt, bijvoorbeeld 500 meter op tempo 28-30. Dan nog een paar korte stukken op wedstrijdtempo en dan zijn de roeiers wel klaar.
Je bent wel afhankelijk van hoeveel ruimte er op de baan is. Op basis van de ervaringen stellen we na een voorwedstrijd het oproei-programma eventueel bij.”
Aan de start
“Je hoeft je niet druk te maken dat je te vroeg aan de start ligt. Als je zo’n warming up op het land hebt gedaan dan blijft het effect daarvan nog wel een half uurtje aanwezig. En dan nog. Toen de Head of the River nog in Ouderkerk startte had je geen ruimte voor een oproeiprogramma. Ik roeide die wedstrijd een keer met een hartslagmeter, destijds een noviteit, en die gaf 120 aan terwijl we daar gewoon stillagen. Dat was adrenaline die mijn lichaam klaarmaakte om te starten, daar hoefde ik niets voor te doen.”
Focussen
“Vlak voor de start hoef je niets bijzonders meer te doen. Ik geloof niet zo in het focussen op je wedstrijd voor de start. Ooit roeide ik naar de start van een wedstrijd en brak er een dolpen. Paniek, zo snel mogelijk terug naar het vlot om er een nieuwe op te zetten. We kwamen net op tijd aan bij het startvlot en moesten meteen starten. Mijn beste wedstrijd tot dan toe. Vanaf dat moment dacht ik: al dat focussen en nadenken voor een wedstrijd slaat helemaal nergens op. Je lichaam en geest weten allang wat ze moeten gaan doen in die wedstrijd, dat moet vanzelf gaan.
Je kunt dus gerust voor de wedstrijd nog even wat kletsen. Als je dat fijn vindt, want het kan ook zijn dat je daar vanwege de spanning geen zin in hebt. Je voelt immers dat je je zo meteen het schompes moet roeien. Dat zit in je hele systeem, daar ben je op afgericht. Als je dat niet zou hebben dan klopt er iets niet, dan is je geest niet goed bezig met de wedstrijd roeien, een prestatie leveren.”
Na de race
“Na afloop analyseren we of we hebben gedaan wat was afgesproken. En daarbij leg ik de nadruk op we, want ik voel me er deelgenoot van. Als de roeiers falen, heb ik ook gefaald. Als zij niet doen wat we hebben afgesproken dan kan het zijn dat ik ze niet bereikt heb. Je probeert er dan achter te komen wat er aan de hand is, zodat we het een volgende keer anders zullen doen, beter kunnen presteren.
Hiermee start eigenlijk alweer de voorbereiding voor de volgende wedstrijd. Na elke race komt er weer feedback over hoe het een en ander is verlopen, en dat nemen we steeds mee. Totdat het uiteindelijk gesneden koek is en het allemaal vanzelf gaat. Daar streven we naar.”
Dit is de laatste aflevering in de serie over wedstrijdvoorbereiding