Net zoals in Nederland worden ook in andere landen de resultaten bij de Olympische Spelen geëvalueerd. In Canada, dat historisch slecht presteerde in Rio de Janeiro, leidde dat tot de nodige kritiek, waarin de zwager van Mitchel Steenman, Julien Bahain, met enige coryfeeën uit het verleden de boventoon voert.
Bahain roeide voorheen voor Frankrijk en behaalde voor dat land in 2008 in de dubbelvier een bronzen medaille bij de Olympische Spelen van Peking. Na tegenvallende prestaties in 2012 bij de Spelen van Londen en vanwege onvrede met het beleid van de Franse bond besloot hij voortaan voor Canada uit te komen, het land van zijn moeder. Met de dubbelvier eindigde hij in Brazilië op een teleurstellende achtste plaats. De vier-zonder werd zesde.
McElroy
In een interview met CBC geeft de man van voormalig roeister Katie Steenman aan dat de situatie die hij in 2014 trof, niet was waarop hij had gehoopt. Succescoach Mike Spracklen, die in 2008 en in 2012 respectievelijk goud en brons had gepakt met de mannen acht, was net ontslagen en onder de nieuwe coach Martin McElroy, werd de acht als boot opgeheven en werd gekozen voor twee vieren.
Vieren
Vooral deze beslissing leidde tot de nodige kritiek. Volgens Bahain onderschatte McElroy hoe lastig het is om boordroeiers naar scullers te transformeren. Voormalig olympisch kampioen Jake Wetzel meent dat krampachtig afscheid werd genomen van alle zaken die onder Spracklen gemeengoed waren. “Binnen de equipe heerste niet meer dezelfde atmosfeer.”
Fitness-scores
McElroy, die in 2000 de Britse acht naar olympisch goud coachte, zou ook technisch niet voldoende geschikt zijn. “Martin heeft zeker ook goeie dingen gedaan. Fysiek ben ik bijvoorbeeld veel beter geworden, maar tegelijkertijd werden mijn prestaties op het water alleen maar slechter”, aldus Bahain. Olympisch kampioen uit 2008, Adam Keek, vult aan: “De roeiers hadden fantastische lichamen. De fitness-scores van sommige jongens waren verbluffend, maar het lukte niet om dat in bootsnelheid om te zetten.”
Flexibiliteit
Bahain, die in 2014 als invaller nog met Steenman de Henley Royal Regatta won in de twee-zonder, meent daarbij dat de coach niet flexibel genoeg was. “We konden een keer vanwege de mist niet roeien en stapten op de ergometer, maar ’s middags toen het weer fantastisch was, moesten we weer op de machine omdat dat nu eenmaal op het programma stond.”
Concurrentie
Een ander groot kritiekpunt was het feit dat er slechts negen man werden geselecteerd voor een groep van acht roeiers. Toen er een roeier geblesseerd raakte was er geen concurrentie meer. Volgens technisch directeur van de Canadese roeibond, Peter Cookson, was dit een eenzijdige beslissing van McElroy, al geeft hij toe dat hij dit besluit accordeerde. “Met wat we nu weten, hadden we zeker extra mensen moeten meenemen”, stelt hij.
Lichte vrouwen
Extra pijnlijk was een ander interview met CBC dat deze week online kwam. Daarin zei Lindsey Jennerich, die met Patricia Obee in de lichte vrouwen dubbeltwee de enige roeimedaille binnen haalde voor Canada – zilver achter Nederland – , dat hun succes compleet los moet worden gezien van het beleid van Rowing Canada.
C-finale
“In 2015 moesten we aan allerlei eisen voldoen en het zelfde programma draaien als de zware mannen. We voelden al snel aan dat dat voor ons niet goed was, waarna we hebben moeten strijden om ons eigen programma te mogen doen”, aldus Jennerich. Volgens haar was hun plek in de C-finale bij het WK in 2014 hun redding. “Op basis daarvan konden we aantonen dat het anders moest.”
17 miljoen
De evaluatie van het roeiprogramma, dat maar liefst 17 miljoen euro kostte en daarmee duurder was dan enig ander olympische sport, wordt deze week beëindigd. Zowel McElroy als Cookson moeten vrezen voor hun baan.
©NLroei, 17-9-2016