Met liefst elf medailles kan de Nederlandse bondsequipe terug kijken op de succesvolste WK uit haar geschiedenis. Alleen Groot-Brittannië presteerde met twaalf plakken beter. Een uitgekiend trainingsschema en een gezamenlijk programma voor de vrouwen en de mannen lijken het recept voor dit succes.
Support NLroei, doe mee aan de crowdfunding ’22/’23, dat kan hier, alvast bedankt!
Nederland eindigde in de officiële medaillespiegel van Worldrowing op een vierde plek terecht. Deze tabel gaat in eerste instantie uit van het aantal gouden medailles dat wordt gewonnen. Naast Groot-Brittannië – dat maar liefst zeven wereldtitels veroverde – scoorden op dit gebied ook Italië (5) en Roemenië (4) beter dan Nederland. Deze rankschikking is echter enigszins discutabel te noemen, omdat de Italianen bijvoorbeeld alleen gouden medailles wonnen in niet-olympische disciplines. De Roemenen hadden op hun beurt een alles-of-niets-strategie. Zij wonnen naast hun vier wereldtitels geen enkele andere medaille.
Pieken
Ruim een maand geleden behaalden de Roemenen bij de Europese kampioenschappen nog een dubbele hoeveelheid aan medailles. Toen viel het land op met keer op een keer verwoestende eindsprints wat al de vraag deed rijzen of er wellicht niet te vroeg gepiekt zou zijn. Deels bleek dat in Racice het geval. Terwijl de kunst van pieken door de Nederlanders hier juist tot kunst verheven werd. Het is hoofdcoach Eelco Meenhorst met zijn fysioloog Jabik Bastiaans gelukt om wat ze in het klein al deden bij de scullsectie richting Tokyo nu over de gehele breedte te uit te spreiden.
Topvorm
Dat kan absoluut een prestatie van formaat genoemd worden, want de Nederlandse boten waren bijna zonder uitzondering uitstekend in vorm. Ook de gewaagde voorspelling dat de prestaties naar mate de races vorderden beter zouden worden, kwam uit. Vermoeidheid en topvorm zijn absoluut enigszins te plannen, het moet echter altijd nog blijken dat dit uitpakt. Het zal daarbij zeker geholpen hebben dat succes aanstekelijk is. Als je ziet dat ploegen die hetzelfde programma hebben gedraaid hun races winnen, geeft dat een (zelfvertrouwens)boost dat zelf ook te doen.
Visie
De al vaker genoemde goede sfeer in de equipe zal hier zeker aan bij hebben gedragen. De gewaagde keuze om vanaf dit jaar met één algemene hoofdcoach te gaan werken, pakt wat dit betreft goed uit. Het hebben van één groep heeft het voordeel dat roeiers elkaar sneller dingen gunnen en samenwerken in plaats van dat er afgunst komt als bijvoorbeeld de vrouwen (of mannen) het beter doen. Niet dat voormalig hoofdcoach Josy Verdonkschot overigens nou ineens geen geschikte coach zou zijn. Hij is nog steeds een van de meest succesvolle coaches uit de Nederlandse roeigeschiedenis en bewees het vorig jaar weggevallen Verenigde Staten met drie medailles een bijzonder goede dienst.
Bemanningen
Ook het bepalen van wie in welke boot moet zitten was dit jaar met een grote equipe en veel zij-instromers op verschillende momenten in het seizoen een lastige opgave. Meenhorst gaf op voorhand aan dit vooral te gaan willen bepalen op basis van data. Na een lange winter met een aantal belangrijke meetmomenten werd dit bij de wereldbekers getoetst. Voor de Europese kampioenschappen leek voor de buitenwacht deze theorie ineens te zijn los gelaten en was vooral bij de mannen het lastig te zien welke boot nu prioriteit had gekregen.
Holland Acht
Hoe dit precies gegaan is, is nog steeds niet helemaal duidelijk, maar feit is wel dat er op deze manier waarschijnlijk meer medailles zijn behaald. Vermoedelijk is vooral gekeken welke combinaties een goede klik zat en waarvan de coaches dachten dat het succesvol zou zijn. De zilveren Holland Acht is op dit vlak een goed voorbeeld. Geen idee of zij in de hiërarchie boven of onder de dubbelvier en vierzonder stonden, maar ploegcoach Diederik Simon wist er een bijzonder hecht en gestroomlijnd collectief van te maken dat zelfs bijna de topboot van de Britten naar de troon stak.
Grootmachten
Is er dan geen enkele kritische noot te kraken? Je zou kunnen stellen dat dit enkel een na-olympisch WK is en dat het niveau daar misschien wat minder hoog zou liggen dan een regulier WK of OS. Of dit ook echt zo is valt moeilijk te bewijzen, maar wat nog belangrijker is: het doet er niet zoveel toe. Ook in Nederland gaven roeiers in het eerste deel van het jaar de prioriteit aan studie of werk. Een kniesoor zou nog kunnen noemen dat een aantal voorheen grote roeinaties flink tegenvielen in Tsjechië. Grootmacht Duitsland had nog het geluk dat Oliver Zeidler met een uitzonderlijke toprace de eer redde, maar verder stelde het weinig voor bij de Oosterburen. De befaamde Deutschland Achter haalde de finale niet eens. Maar ook Nieuw-Zeeland, Canada en Italië behaalde in de olympische boten slechts een enkele medaille.
Goud
Het enige wat nog te noemen valt is dat naast de wereldtitels van Florijn en De Koning verder geen goud is behaald. Hier ligt dan ook de uitdaging voor Meenhorst en zijn staf. Het is overduidelijk gelukt een dozijn boten te maken die allen in staat blijken te zijn medailles te winnen. Zelfs bij de onervaren vrouwenboten dubbelvier en vierzonder is dit gelukt. Maar valt met een kleine wijziging of misschien zelfs het opofferen van een boot niet ook van zilver goud te maken? Het zijn vragen die vast ook leven bij de coaches. Volgend jaar in Belgrado zullen we zien of dit gelukt is, of niet.