Amos Keijser: “De uitdaging was groter dan waarom ik had gevraagd”

Algemeen Interview

Op 9 oktober om een uur of twaalf schreef Amos Keijser (1994) geschiedenis. Het was bij de Europese Kampioenschappen in Poznan (Polen). In zijn eerste skiffwedstrijd op dit niveau roeide Keijser de regerend wereldkampioen in dat nummer volledig naar huis. Goed, het was slechts een voorwedstrijd, maar Oliver Zeidler zal not amused zijn geweest met zijn extra race in de herkansing die dag voor een plaatsje in de halve finale.

Na zijn weergaloze voorwedstrijd twijfelde Keijser een hele uitroeibaan lang of hij echt wel als eerste was geëindigd. Was er niet iemand anders eerder gefinisht? Had hij de boomlange Duitser echt naar de repêchages verwezen? “Het was een lekker begin van het toernooi.” Keijsers grootste motivatie om de Weltmeister tijdens de voorwedstrijd vóór te blijven was om niet zelf vijf uur later in de herkansing te moeten starten.

IOC-kwalificatie
Vorig jaar bij de WK in Linz (Oostenrijk) stelde hij met Niki van Sprang de kwalificatie naar de Olympische Spelen in Tokyo van de dubbeltwee zeker met een zevende plek. Niet goed genoeg voor NOCNSF, wel voor het IOC.

Snellere
“Het was toen al duidelijk dat er een snellere dubbeltwee te maken moest zijn”, aldus Keijser, “In de winter hebben we dat uitgevochten. Ik maakte grote fysieke stappen voorwaarts. We raceten in wisselende samenstellingen en uiteindelijk bleek de combinatie Stef (Broenink, red.) met Melvin (Twellaar, red.) de snelste, sneller ook dan Koen (Metsemakers, red.) en Abe (Wiersma, red.). In januari werd bekendgemaakt wie er in de dubbeltwee zouden zitten. Aanvankelijk had ik een goed voorgevoel maar drie dagen voor de bekendmaking begon de twijfel. Op 12 januari hoorden Stef en Melvin dat ze in de dubbeltwee zaten en kreeg ik de skiffpositie toegeworpen, die Stef vorig jaar op de WK zeker had gesteld.”

Jas
“Eerst was de klap groot. Ik was even boos. Daarna zag ik in dat het een gigantische uitdaging was, een kans die ik met twee handen moest aanpakken. De uitdaging was groter dan waarom ik had gevraagd, het voelde als een jas waar ik nog in moest groeien. Toen het nieuws over corona kwam en Tokyo werd uitgesteld, verlichtte dat voor mij de druk: ineens had ik nog een jaar extra om me voor te bereiden.” Het accent in de trainingen ging weer meer richting duurschema. De roeiers kregen een korte vakantie. “De EK zou wel doorgaan, dus na die twee weken pakten we de draad weer op.”

Gaatje
De vierde plek in de halve finale was een forse tegenvaller na de droomuitslag van de eerste EK-dag. “Ik hoef mezelf niks te verwijten. Ik ben fysiek tot het gaatje gegaan. Het is niet gelukt om de finale te bereiken, maar ik kan wel concluderen dat ik goed geroeid heb. Er was meer mogelijk dan ik aanvankelijk dacht.”

Anderen
Keijser won overtuigend de B-finale. “Eigenlijk ben ik niet tevreden met de zevende plek, al zou ik vooraf voor dit resultaat hebben getekend. Maar ik heb mezelf geen schouderklopje gegeven. Af en toe baal ik er ook flink van, zeker als ik foto’s zie van andere roeiers met goud om hun nek.”

Verbazing
De luchtvaartstudent ziet wel wat lessen in de resultaten van de EK: “Ik kan blijkbaar heel hard roeien, wat mezelf nog het meest verbaast. Het is best eng om je in je eentje met de grootste roeiers van de wereld te meten.”

Skiffeur-van-dienst
Keijser heeft nu een paar weken vrij om het geteisterde lichaam wat rust te geven. Daarna worden de trainingen weer opgepakt. Keijser is vermoedelijk de skiffeur-van-dienst bij de Olympische Spelen. “Er moet nog wel worden geselecteerd, maar de kans is groot dat ik in de skiff zit, nu is gebleken dat ik dat aan kan. Blijkbaar kan ik meedoen met de top en dat geeft veel vertrouwen voor het komend jaar.”