Mark Emke: “Het beste gaat nog komen”

Achtergrond

Superlatieven schieten tekort: de mannenequipe staat er fantastisch voor. Dat bleek in Luzern, de laatste serieuze graadmeter voor de Olympische Spelen. Skiffeur Stef Broenink trapte zondag op de Rotsee af met een fabelachtige vierde plaats, erna belandden alle zware boordroeiers op het podium. De redactie belde daags na het blikkenfestival met mannenhoofdcoach Mark Emke. Hij is ook de ploegcoach van de Holland Acht die de regerend wereldkampioen én de olympisch kampioen versloeg.

Gefeliciteerd!

“Bedankt. Het ging fantastisch inderdaad. De ene na de andere boot leverde een topprestatie. De Holland Acht moest als laatste het water op, de bemanning ervan had extra veel vertrouwen gekregen door de prestaties van de anderen.”

De Holland Acht was dominant, net als in 1996.

“Nou en of. Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat ze nu al zo goed zouden zijn. Bij de Hollandia wisten we dat de mannen heel moe waren van zware trainingsweken. En Nereus was natuurlijk sterk, dat wil ik graag benadrukken. Natuurlijk weten we dat onze acht keihard kan. Het is fantastisch dat nu ze uitgerust waren, het ook uit de verf kwam. En het kan alleen nog maar beter worden.”

Nog beter?
“Wij trainen anders dan anderen doen. Daarover is nagedacht. Het komt erop neer dat we in periodes prioriteit verlenen aan een bepaalde component die moet worden verbeterd. De laatste tijd hebben we veel tijd in krachttraining gestoken. De gedachte erachter is dat aan alles tegelijk werken onvoldoende werkt. We hebben er vorig jaar al mee geëxperimenteerd. Daardoor weten we nu nog beter wat te doen.

Hoe pakt het uit?
“Op de korte termijn heeft het soms consequenties. Toen we met een krachtblok bezig waren, hebben we bewust minder getraind in de boot. Soms was het maar vier keer per week roeien. En dan ook nog maar acht tot twaalf kilometer. De mannen zijn zichtbaar veel sterker geworden. We gaan nu weer aan het duurvermogen werken en kilometers in de boot maken. Daarvan zal het technisch beter worden, daardoor zal het steeds meer vanzelf gaan en gemakkelijker worden. We moeten in augustus op ons best zijn.”

Verklaart de periodisering ook de wisselvalligheid?

“Deels. De schijn bedriegt. Neem de EK. Door een nadeelboei kwam de prestatie niet tot uitdrukking in de klassering, maar de acht roeide een goede pot. Ik heb de mannen gefeliciteerd met hun optreden. Al was het voor de buitenwacht niet zichtbaar, wij wisten dat we er goed voorstonden.”

De 750 meter van de Vierkamp, de Hollandia en de EK: gaf het gemor?

“Nee. Zeker niet. We hebben overal een logische verklaring voor. Maar het maakt ze wel extra scherp. Dat is een feit.”

Egostrijd aan boord?
“Deze groep heeft geen last van ego’s. Neem positie zeven. Het is puzzelen wie daar moet gaan zitten: Dirk Uittenbogaard of Mechiel Versluis. Geen van beiden dringt als een haantje naar voren, alles is gewoon bespreekbaar. Men wil alleen op die plek zitten als is bewezen dat het de beste optie is.”

Gaat team Emke goud grijpen in Rio?

“Het was de olympische finale die in Luzern aan de start lag, alleen de Polen waren er niet. De Duitse stuurman verzuchtte: ‘We konden Nederland niet hebben, niet aan het begin, niet in het midden en niet aan het einde.”

Houden zo!
“Precies. We zijn nu op trainingskamp in Oostenrijk. Drie weken trainen op een meertje van zes kilometer lang. Kilometers maken, aan de techniek schaven. Aan het einde van de middag gaan we met het kabelbaantje omhoog, we slapen op ruim twee kilometer hoogte.”

Komen jullie nog naar het lage land?

“Jazeker. Over drie weken zijn we er weer. Poznan slaan we over, wij gaan naar Henley. Dan zijn we nog een maandje in Nederland en trainen we onder andere bij Pampus in Almere. Daar gaat de punt op de I.“


Wordt er nog geschoven tussen de bemanningen van de drie medailleboten?

“Neen. Het is wel iets wat we periodiek afwegen. Maar ik ben niet zo van het wisselen.”

Voorganger Korzeniowski had na de vierkamp waarschijnlijk de ene helft van de bemanning gewisseld en de andere helft omgeboord.
“Wellicht. Maar ik heb vertrouwen in mijn roeiers. En dat blijf ik ze geven. Zoals het nu zit, zit het goed.”