Spiegeltje aan de wand, wie zijn de relatief snelste roeiers van het NL-land?

Nabeschouwing

Met (veel) dank aan de grondlegger van de roeidata-analyse in de Lage Landen – Josy Verdonkschot – kan NLroei gebruik maken van zijn vergelijkingsmethodiek. Die kun je benutten om bijvoorbeeld te kijken welke ploeg van een equipe het dichtst bij een absolute toptijd zat. Bij die methode is enige uitleg bij nodig, alsmede duiding, veel nuancering en disclaimers*. We behandelen dat puntsgewijs.

  • Met de grootst mogelijke precessie worden bij het roeien tijden gemeten, tot op een honderdste van een seconde nauwkeurig. Maar daarmee houdt het zo ongeveer op als het om data gaat. Bij een sport als atletiek worden bij teveel rugwind (snelle) tijden niet als record erkent. Ook wordt bij die sport gekeken naar bijvoorbeeld hoogteverschillen in bijvoorbeeld een marathonparcours. Als je op hoogte begint en (netto) een paar meter lager eindigt, word je eindtijd niet erkend als het gaat om olympische limieten;
  • Bij roeien doen we niet zo moeilijk: windsnelheid, eventuele stroming van het water, de temperatuur en/of het zoutgehalte ervan worden misschien wel eens gemeten, maar (zelden of) nooit gepubliceerd, terwijl die factoren van grote invloed zijn op de geroeide tijden;
  • De internationale federatie World Rowing spreekt daarom van Best Times en niet van records, en dat vinden wij van NLroei enigszins dubieus, daarom houden wij een lijst bij met wereld- en NL-records, die wel met een korrel zout moeten worden genomen, waarmee niet op ‘snel’ brak water wordt gedoeld, maar wel op de betrekkelijkheid ervan;
  • De vergelijkingsmethode gaat per bootklasse niet uit van de snelste tijden uit die ooit zijn gevaren, maar van zogeheten competitive standards (CST), zo is vrouwenskiffrecord 7:07,71 onder uitzonderlijke omstandigheden neergezet, de CST is daarom een aantal seconden langzamer. De standaardtijden geven een doorwrochte houvast, de SB- (u23, 97%) en juniorenstandaard (u19, 95%) zijn daarvan afgeleid;
  • Via een formule wordt de geroeide tijd omgerekend naar een percentage: hoe hoger dat is, des te sneller is er geroeid. Op die manier wordt het mogelijk boten met elkaar te vergelijken. En kan er een antwoord komen op de prangende vraag: Spiegeltje aan de wand, wie zijn de relatief snelste roeiers van het NL-land? Maar dat antwoord is niet altijd valide;
  • Want daarbij moet het nodige worden opgemerkt: de windsnelheid is niet vaak/vaak niet constant, dat is tijdens een race al zo, maar dat geldt zeker bij verschillende races, laat staan op verschillende dagen. Zo lijkt het dat het bij de WKu23 te Plovdiv afgelopen zaterdag langzamer weer was dan op zondag;
  • Uit de berekening van NLroei* blijkt dat op zaterdag de NLvrouwendubbelvier (97,88%) relatief wat sneller was dan de vrouwentweezonder (97,10%), maar het verschil met de winnaars geeft een ander beeld. De tweezonder zat de winnende Litouwers dichter op de hielen dan de dubbelvier de gouden Roemenen: het verschil bedroeg respectievelijk 0,35 procentpunt en 0,83 procentpunt;
  • Zondag was de winnende acht een procentpunt sneller dan de dito dubbelvier. De NLacht werd vijfde, maar was relatief iets sneller dan de zilveren NLdubbelvier;
  • Is nu met droge ogen te beweren welke NLploeg relatief het snelste was? De WKu23-tijden van zaterdag zijn zeker niet goed vergelijkbaar met die van zondag. Op zaterdag leek het weer het meest constant. Gelet op het kleinste verschil met de winnaar zou je kunnen stellen dat de zilveren vrouwentweezonder het beste heeft gepresteerd. Maar dat wil nog niet zeggen dat die ploeg relatief het snelste roeide. Een absolute bewering is dit toernooi niet te onderbouwen. Maar voor zondag kan worden gesteld dat de Nederlandse dubbelvier de relatief snelste NLploeg van de WKdag was.

Opmerkingen, klachten, verbeteringen en/of suggesties? Mail ajb naar info@nlroei.nl

*invoerfouten voorbehouden. De methodiek is van Josy Verdonkschot, de tekst op deze pagina is door NLroei gecomponeerd.

[rectificatie: om 11.30 u is de juiste eindtijd van de M4x ingevoerd, dit had ook gevolgen voor de analyse].