‘Neem eens contact op. Misschien is er niets aan de hand. Maar misschien help je er iemand enorm mee’

Algemeen

Dit is deel II van een mini-serie over ongewenst gedrag. Vandaag het verhaal van Nathalie*. Zij vertelt over haar persoonlijke omstandigheden die ervoor zorgden dat zij als roeicoach zich ongewenst ging gedragen. En ze deelt hoe daar binnen haar werk en haar roeivereniging verschillend mee is omgegaan. Op verzoek van de redactie heeft ze haar verhaal zelf opgeschreven.

“Een paar jaar geleden wist ik eigenlijk al dat ik op was. De meeste trainingen had ik een gevoel van eenzaamheid langs het water en draaide ik af op de automatische piloot. Ik hoopte al weken dat iemand eens écht zou vragen hoe het met me ging. Maar uit een misplaatste plichtsgevoel ging ik toch weer naar de training. ‘Even doorzetten, het komt wel goed, die ambities zijn nog waar te maken’.

Ik hield mezelf voor de gek. Natuurlijk konden de roeiers die dag niets goeds doen. Elke matige haal kon op een cynische sneer rekenen, elke bespreking was het botvieren van frustraties. Ik zag die gasten steeds onzekerder worden, twijfelen: wat moeten we hier nou mee? Ik schaamde me kapot. Dit was niet hoe een coach zich hoorde te gedragen. Vanaf uitzetten tot aanleggen kon ik alleen maar denken: ‘Hoe kom ik hier weg?’, ‘Ik hoor niet meer te coachen’, ‘Dit is mijn laatste training‘. En dat was het dan, einde verhaal. Ik ben per direct gestopt.

Althans, het was het einde verhaal van mij als roeicoach. Thuisgekomen kon ik niet veel meer dan huilen. Want ik zat er nog steeds doorheen, had geen energie, en was amper in staat van de bank te komen. Op de werkvloer werd door de bedrijfsarts een burn-out geconstateerd. Na een paar maanden was ik weer in staat om op mijn oude niveau te werken. Door mijn werkgever werd ik hierin goed ondersteund; vanuit de roeivereniging was er nagenoeg geen contact.

Helaas heb ik dit patroon vaker gezien binnen verenigingen. De bevlogen jonge hoofdcoach die elke dag langs de kant staat en zich de kritiek van oude rotten te veel aantrekt. De bestuurder die op haar twintigste te maken krijgt met onnodig harde meningen vanuit (te) fanatieke coaches. De commissietijger die alles regelt, valt op het laatste moment uit. Binnen de vereniging is zichtbaar dat mensen bezwijken onder de druk die ze zichzelf opleggen. En dat is heftig. Uitspreken dat het te veel wordt is ongemakkelijk en er kan een gevoel van falen overheersen. Veelal jonge bestuurders weten niet zo goed wat ermee aan te moeten. De vrijwilliger verdwijnt uit zicht, soms stilletjes, soms met een lange gefrustreerde mail, en soms met knallende deuren.

Verenigingen kunnen meer doen om burn-outs te voorkomen. En om mentale gezondheid bespreekbaar te maken. Achteraf bezien waren de tekenen bij mij en anderen duidelijk genoeg. Maar een interventie blijkt lastig. Het is dan vaak makkelijker over iemand te praten, dan de betreffende persoon aan te spreken.

Expliciet maken welke verantwoordelijkheden iemand heeft en hoeveel tijd die ermee bezig is kan al helpen. Overuren en alsmaar meer taken zijn niet oké. Durf iemand naar huis te sturen als die consequent over de grenzen heen stapt. Iemand die geen respect heeft voor eigen grenzen heeft dat vaak ook niet voor de grenzen van anderen.

Ik had er veel aan kunnen hebben om dit eerder bespreekbaar te maken. Herken je de signalen van burn-out bij jezelf? Praat erover, een luisterend oor is dichterbij dan je vaak denkt. Je bent niet alleen. Zie je iemand waarvan je je afvraagt, gaat het wel goed? Vraag ernaar. Is iemand op de vereniging plotseling uit zicht geraakt? Neem eens contact op. Misschien is er niets aan de hand. Maar misschien help je er iemand enorm mee.”**

*Het is een gefingeerde naam, dit om haar identiteit af te schermen.