Integriteitsmanager Erik Bijl: ‘Praat met elkaar over omgangsvormen’

Interview

Misschien zijn over een doorgetrokken streep of door een rood licht rijden de duidelijkste verkeersovertredingen. Wie dat toch doet, kan een bekeuring verwachten. Lastiger ligt het vaak bij het intermenselijke verkeer. Grensoverschrijdend gedrag speelt soms in een wat grijzer gebied dan een overduidelijke verkeersovertreding. En als het om seksueel wangedrag gaat, zijn er vaak geen getuigen. Zo zijn er nog vele andere zaken die mis kunnen gaan tussen mensen. Het werk van Erik Bijl gaat daarover. Hij is sinds oktober vorig jaar integriteitsmanager bij de roeibond. NLroei sprak hem.

In heel de Nederlandse sportsector is er een professionaliseringsslag aan de gang als het gaat om de bestrijding van grensoverschrijdend gedrag. Net zoals in een aantal religieuze geloofsgemeenschappen, maar ook bij de omroepwereld kwamen ook vanuit de sport vele nare verhalen in de openbaarheid. Eigenlijk gebeuren er overal in de samenleving dingen die niet door de beugel kunnen. NOCNSF erkent de problematiek die bij sport speelt en wil er wat aan doen. Er werken nu vanuit de sportkoepel 10 integriteitsmanagers voor 35 sportbonden.

Meldpunt
Bijl werkte als recherchekundige bij de politie toen hij op de radio hoorde dat de sportkoepel integriteitsmanagers ging aanstellen. “Dat is iets voor mij, dacht ik direct. Het sloot aan bij mijn werk en mijn psychologiestudie. En ik houd zelf van sport: wielrennen, darts, padel en hockey. En was ook hockeytrainer en coach”. Bijl solliciteerde en werd aangenomen.

Naast een parttimeaanstelling bij de biljart- en dartsbond is Bijl in zijn geboorteplaats Amstelveen ook gedetacheerd bij de roeibond. “Samen met anderen ben ik allereerst aan de slag gegaan om wat meer helder te krijgen waar men moet zijn als er wat aan de hand is. Eerst waren er op bondsniveau vertrouwenscontactpersonen. De term vertrouwen impliceert dat je daar een gesprek onder geheimhouding mee kan doen. Dat is niet helemaal zo. Om een melding goede opvolging te kunnen geven, moeten we wel weten om wie het gaat. Het bestuur en directie van de KNRB moet daarnaast ook op de hoogte zijn van wat er gebeurt binnen de bond. Daarom zijn we nu zuiver een meldpunt. Vertrouwens(contact)personen en bijvoorbeeld bestuursleden van verenigingen die willen sparren over de aanpak van voorvallen bij hun club kunnen natuurlijk ook altijd bellen met het meldpunt”

4 V’s
Op de vereniging hebben vertrouwenscontactpersonen ook een belangrijke rol. Als je ergens mee zit, kunnen ze je goed doorverwijzen en verder op weg helpen. De vertrouwenscontactpersoon op de vereniging is één van de 4 V’s: de minimumeis op het gebied van sociale veiligheid die we van elkaar verwachten in de sport. De andere zijn verklaring omtrent gedrag, verenigingsbredegedragscode en vakkundig geschoolde trainer/coaches.

Tegenwoordig kan men bij de bond via e-mail of telefoon aankloppen bij het meldpunt veilige en eerlijke sport van de KNRB . “Je kunt er terecht bij Tessa Knaven, Liesbeth Foppen, Maarten van Veen of bij mij. Daarnaast zijn er nog andere mogelijkheden. Je moet naar de Dopingautoriteit gaan als het gaat om dopingkwesties. Seksueel grensoverschrijdend gedrag en matchfixing moeten gemeld worden bij het ISR.”

Gedragscode
Men kan ook buiten de bond om zaken aankaarten als het gaat om grensoverschrijdend gedrag of integriteitsschendingen. “Daarvoor kun je contact opnemen met het centrum veilige sport (CVSN). Als er strafbare feiten zijn gepleegd dan kan je natuurlijk terecht bij de politie. Als er zorgen zijn kunnen we ook doorverwijzen naar hulpinstanties.”

Bijl vindt bewustwording belangrijk. “Dat er grenzen worden gesteld aan het gedrag is van belang. Als die grenzen worden overschreden, moeten we dat tegen elkaar zeggen. Als er echt ernstige zaken zijn, dan moeten we sanctioneren. Het liefst zie ik dat er een mentaliteitsverandering gaat plaatsvinden. We kunnen veel voorkomen als men zich bewust is van zijn of haar eigen gedrag. Erover praten helpt. Mijn definitie voor integriteit is het juiste doen. Het gaat daarbij om normen en waarden: wat kan wel en wat kan niet. Daar maak je met elkaar afspraken over in bijvoorbeeld gedragscodes. Daar zijn we nu voor de gehele KNRB ook mee bezig.”