Met elf medailles behaalde de Nederlandse equipe een bijna historisch resultaat binnen bij de Coupe de la Jeunesse. In het landenklassement eindigden de roeiers op de derde plaats. Alleen Italië en Frankrijk scoorden beter. NLroei sprak met de gouden medaillewinnaars.
De jongens dubbelvier gold voorafgaand aan het toernooi als medaillekandidaat en maakte die status meer dan waar op zaterdag toen achter Italië het zilver werd gepakt. De Italianen pakte toen al het verschil vanuit de start. “We wisten daardoor wat we moesten aanpassen. Ons strijdplan voor zondag was dan ook duidelijk: harder en langer doorstarten en dan ons sterke middenstuk gebruiken om er langs te gaan. Dat pakte precies zo uit. We lagen maar een heel klein beetje achter na 500 meter”, aldus Auke Kloosterman, roeiend voor de Alkmaarsche.
Steun NLroei, doe mee aan de crowdfunding, dat kan hier. Bedankt!
Controle
In de middelste 1000 meter maakte de ploeg met verder Antonie Tilanus, Jaap Worm en Klaas Baud het verschil. Op de finish was de afstand op de Italianen 1,5 seconden. “Ze kwamen op het einde misschien nog net een beetje terug, maar we hadden het onder controle. Heel bijzonder om te zien dat ons raceplan zo goed uitpakte. We hebben er echt alles uitgehaald en dat heeft misschien wel onze beste wedstrijd opgeleverd met in elk geval het beste resultaat.”
Liemberg
Bij skiffeuse Louise Liemberg ging het precies andersom. Zaterdag was de roeister van De Hunze goed voor goud en een dag later moest ze genoegen nemen met het zilver. “Van te voren hoopte ik een medaille te kunnen halen, maar je weet nooit hoe goed de tegenstand is. Na de voorwedstrijd van zaterdag was mijn doel wel verschoven naar goud. Het lukte meteen om voor te komen dus toen was het vooral een kwestie van voor blijven. Het laatste stuk was zwaar, maar toen ik al de aanmoedigingen van de Nederlanders hoorde, kon ik alsnog net wat harder. Dat was een heel bijzonder moment, want ik wist toen dat ik goud ging halen.”
Reserve
Een dag later voelde Liemberg al dat het zwaar zou worden. “Mijn benen waren voor de finale al helemaal verzuurd. Ik heb geprobeerd zo hard mogelijk te roeien, maar de Italiaanse haalde me al snel in. Ik heb toen zo goed mogelijk geprobeerd de rest van me af te houden. Ik realiseerde me dat ik hier zo hard voor had getraind en gelukkig lukte het om tweede te worden.” De Groningse heeft echter geen tijd om uit te rusten, want ze is meteen naar Plovdiv afgereisd om daar als reserve de juniorenequipe bij te staan. Sterker nog: vandaag roeit ze al haar reserverace. “Ik heb al een paar dagen amper geslapen maar ik ga mijn best doen een zo’n hoog mogelijke plek te behalen.”
Agressie
De vierzonderstuurvrouw haalde een kunststukje uit. Zaterdag eindigde het kwartet met Liza Kooi, Minou Bouman, Lucia Folkers en Demi Straathof roemloos als vierde. “Het zat ons niet helemaal mee. Door de schuine wind hadden we een wat nadelige baan. Daarnaast roeiden we niet agressief genoeg en lieten we ons misschien iets teveel leiden door de teleurstelling dat we niet vooraan lagen. Dan krijg je zo’n resultaat. Maar we hebben daarna gezamenlijk de knop omgezet dat we hier niet voor naar Oostenrijk waren gekomen”, aldus slagroeister Straathof.
Vertrouwen
“Het betekende vooral dat we wat frisser en agressiever moesten roeien en we het vertrouwen moesten hebben dat we dat vol konden houden. Dat deden we al het hele seizoen. Het pakte goed uit. We lagen lang gelijk met Spanje en Frankrijk maar in de tweede 500 meter hielden wij de snelheid vast en zij minder. Halverwege kreeg ik toen het vertrouwen dat we het zelfs wel eens zouden kunnen gaan winnen.” Dat lukte want op de finish bedroeg het verschil met nummer 2, Spanje, bijna drie seconden.