Femke van de Vliet viel hard, maar staat weer: op het erevlot

Interview

Vallen en vooral weer opstaan. Femke van de Vliet kan dat. Eind juni lag ze naast haar fiets. Met een harde smak brak ze een rib en beide handen. En ze liep een hersenschudding op. Zondag stond de Tritonroeister echter met een zilveren medaille op het erevlot als vice Europees kampioen in de lichte skiff.

“Het eerste wat ik dacht toen ik gevallen was met mijn fiets? Dat de schade wel meeviel. Maar dat viel tegen. Ik had veel hoofdpijn en vooral mijn rib deed zeer. Dat van mijn beide handen elk een botje was gebroken, bleek pas later. Maar goed, dat was na zes weken weer geheeld. En kon ik weer roeien. Van mijn rib heb ik last gehouden tot de EK begon”, zegt Van de Vliet.

In duigen
Haar aanloop naar de EK viel dus grotendeels in duigen. “Begin augustus heb ik het roeien weer kunnen oppakken, de maand juli ging verloren. Daarom ben ik heel tevreden met het resultaat van afgelopen weekeinde.” Ze greep het zilver en zat de winnende Griekse Anastasiadou op de hielen, maar hield de Italiaanse Martinelli gecontroleerd steeds op de derde plaats.

Maak NLroei mede mogelijk, doe mee aan de crowdfunding ’20/’21, dat kan hier. Alvast bedankt!

Vermoeden
Van de Vliet heeft geprobeerd de Griekse in te halen. Maar dat lukte niet. “Of het gelukt was zonder die valpartij? Met een betere voorbereiding denk ik dat het misschien wel had gekund, maar dat kan ik natuurlijk niet met zekerheid zeggen. Al met al ben ik heel tevreden over het EKresultaat. Ondanks de matige voorbereiding. Technisch was ik niet op mijn allerbest. Maar fysiek ging het wel goed.”

33+
Tevredenheid is er ook als het gaat om de wijze waarop ze de finale roeide. “In overleg met mijn coach Coen Eggenkamp heb ik een plan gemaakt om vooral de eerste 750 meter veel beter en harder te varen dan normaal. Concreet kwam het erop neer dat mijn tempo op dat stuk 33 of hoger moest zijn, 32 mocht niet op mijn teller te zien zijn. Dat lukte. Daardoor lag ik veel beter in de race dan ik ben gewend en kon ik de Italiaanse gelijk achter me houden in plaats van dat ik haar weer moest inhalen. Ik denk dat als ik wel met achterstand was vertrokken, zij mij niet voorbij had laten gaan.”

Wekelijks 250 km
Ze schrijft haar fitheid vooral toe aan de bootloze coronaperiode. Toen zat de voormalige Vikingroeister heel veel op de ergometer. “Ik deed 500 kilometer in twee zware weken, vervolgens 160 kilometer in een lichte week. Roeien en ergometeren is voor mij ongeveer hetzelfde: de knop moet om en dan moeten de kilometers worden afgeteld. Als ik eenmaal besluit om schema uit te voeren, dan doe ik het ook. Elke dag weer”, lacht ze.

2021
Voor haar was het een extra curieus seizoen, maar ze kijkt een paar dagen na de EKfinale alweer uit naar de volgende uitdaging. “Volgend jaar wil ik wereldkampioen worden. Dat had ik dit jaar al willen zijn, maar de WK ging dus niet door. 2021 is mijn laatste SB-jaar. Met een goede voorbereiding, zonder onderbreking, moet het kunnen lukken.”