Eerstejaars: zware Amsterdammers zetten elkaar op scherp

Eerstejaars

Knokken om elke meter. Dat gebeurde dit weekeinde bij de ARB op de Bosbaan. De eerstejaars zware mannen van Skøll trokken in een spannende eindsprint aan het langste eind. Het veld ligt dichter bij elkaar dan ooit.

Het was iets over half vijf toen coach Jesper Sintenie meefietste met zijn acht. Zijn ploeg roeide in baan 1, vandaar dat hij aan de ongebruikelijke kant van de Bosbaan fietste. Vanaf het begroeide grindpad moedigde Sintenie samen met zijn medecoaches de acht aan. “Voor wat het waard was, gaf ik nog enkele technische aanwijzingen,” grapt hij, “want je bent niet echt lekker te verstaan.”

Geen licht
Terugblikkend vult hij aan: “Het was een opvallende verdeling in het veld.” Skoll startte weliswaar traag, maar de ploeg is doorgaans het sterkst op de tweede helft van de race. ”Opvallend was juist de rest van het veld. Het lag namelijk erg dicht bij elkaar. De boot van Nereus nam direct de leiding, maar kreeg verder nauwelijks licht tussen de boten.”

Gaandeweg in het seizoen is het zware eerstejaarsveld steeds dichter bij elkaar gaan liggen. Sintenie: “Waar we bij de Winterwedstrijden in de middenmoot zaten, zaten we bij de ZRB nog maar op 2 seconden achterstand. Op dat moment doe je mee om de winst.” 

Ooghoek
Met die mogelijkheid in het achterhoofd, was het voor zijn roeiers lastig om de spanning te beheersen. De voorwedstrijd was juist tegengevallen en de druk om te presteren in de finale was daarmee alleen maar groter geworden.

Roeier Joeri Kreuk voelde dat ook. “Ik was voor de start nog erg gespannen, maar dat verdween gauw toen we los waren.” De ploeg roeide namelijk veel sterker dan in de voorwedstrijd. Er was volgens Kreuk meer controle, hoewel dat de ploeg de eerste helft nog achter stond.

Opzwepend
Als slagman ziet hij zelden een tegenstander naast hem liggen. Het beeld van de wedstrijd kwam dus aan op het mondelinge verslag van de stuurvrouw. Kreuk: “Toen ik opeens zelf boten van Laga en Njord uit mijn ooghoeken kon zien, wist ik dat het goed was.”

Rond de 500 meter werd het verslag van de stuurvrouw ook nog eens opzwepender. “Dat heeft ons echt aan het werk gezet”, vertelt Kreuk. “Het roeien was minder terughoudend.” Hoewel de voorsprong op de ploegen Delft en Leiden alleen maar toenam, moest er nog een Amsterdamse beer op de weg overwonnen worden. De zware mannen van Nereus lagen in de slotmeters nog zeker een halve bootlengte voor.

Allergrootste
Kreuk herinnerde het zich nog goed, maar vindt het zelf ook verbazingwekkend klinken. “We stoomden gewoon door naar een zo hoog mogelijk tempo. Het bracht ons blijkbaar in een positie om in de laatste honderd meter er vandoor te gaan.”

De mannen van Skøll pakten in de slothalen de leiding. Het Amsterdamse onderonsje werd op die manier beslecht in het voordeel van Skøll en in het nadeel van koploper Nereus. Toch is de allergrootste winnaar het eerstejaars zware mannenveld zelf, met een handvol uitdagers voor de volgende wedstrijden. “Spannende races geven de mooiste overwinningen”, zo beaamt Kreuk na zijn eerste klassementsoverwinning.