Column Helma Neppérus: roeien in oorlogstijd

Algemeen Column

Sinds een aantal maanden viert ons land dat een bepaald deel 75 jaar geleden werd bevrijd. Nu is het even stil en zullen we later ook bij de vreselijke hongerwinter van toen moeten stil staan, voordat we de grote bevrijding op 5 mei 1945 mogen vieren. Het roeien had natuurlijk ook met de oorlog te maken. Het is een onderwerp, waar lang weinig aandacht voor was.

Bij Njord zijn we nu bezig met een studie naar wat er in de oorlogstijd en de jaren daarvoor gebeurde. Ik las het jaarverslag 1939-1940 en dat is bijzonder. Een nieuw bestuur ging enthousiast aan de slag, maar gelijktijdig was er de mobilisatie. Het aantal roeiers nam dus af en er werden ook geen blikken gehaald. Daarna werd Leiden als studentenstad na de dappere rede van professor Cleveringa nog meer getroffen door de sluiting van de universiteit. Meer in het algemeen hadden de studentenroeiverenigingen het in de oorlogsjaren moeilijk. Sommige roeiers gingen ook in het verzet, een deel overleefde het, maar anderen zoals Ernst de Jonge, moesten hun dapperheid met de dood bekopen.

Bij sommige verenigingen in het land kon je in de oorlogstijd best ontspannen roeien, maar andere clubs hadden het niet gemakkelijk. Zeker ook niet toen de Duitsers zoals bij voorbeeld in Leiden op jacht gingen naar het hout van de boten. Wel zie je dat verenigingen elkaar hielpen door boten ‘op te slaan”. En laten we ook Poseidon met veel joodse leden niet vergeten, waarvan velen de oorlog niet overleefden. In het boek vijftig jaar KNRB uit 1967 staat een goed stuk over de oorlog van wijlen Chris van der Ploeg. Maar ook nu mogen we er bij stil staan. Zeker nu de bevrijding in mei straks groots gaat worden gevierd.