Bondsbestuurder Feike Tibben schuwt het niet om een beetje te provoceren. Hij ziet als commissaris sportontwikkeling volop groeikansen, maar dan zal de roeisport in zijn ogen wel een ommezwaai moeten maken. Tibben stelt dat het roeien beter mag nadenken over de wensen van sporters. Hij neemt voor NLroei een aantal cruciale zaken onder de loep.
“Het roeien kan harder groeien dan het nu doet”, stelt Tibben. Het gaat hem erom dat meer mensen actief worden binnen de sport, niet om het ledental van de KNRB kunstmatig op te kloppen. “Uit veel ervaringen blijkt dat roeiers die als junior zijn begonnen, het langst binnen het roeien actief blijven. De 55plussers die nu actief zijn binnen onze sport, zijn over het algemeen hun leven lang al aan het roeien.”
Wandelvoetbal
Er wordt er ook veel aan gedaan om roeiers op leeftijd aan de gang te houden. “Neem de aanpassing van de wedstrijdafstand voor veteranen. Dat is één kilometer geworden. Dit was een goede actie. Maar ik zie bijvoorbeeld in het voetbal dat er vrij recent een manier is ontwikkeld om ouderen nog langer aan de bal te houden. Ze hebben wandelvoetbal geïntroduceerd. De grap ervan is dat je niet mag rennen, maar uiteraard wel mag trappen tegen de bal. Ouderen kunnen niet meer zo goed hollen, maar hoeven aan traptechniek niet veel te verliezen. Het slaat heel goed aan en het zorgt ervoor dat velen aan de gang blijven.”
Uitstroom
Volgens Tibben moeten dit soort aanpassingen van het huidige roei-aanbod worden overwogen. Maar bijvoorbeeld ook om de enorme uitstroom van de studentensporters te beteugelen. “Meer dan eenderde van de leden van studentenverenigingen stapt er jaarlijks uit. Daar gaat veel energie verloren”, vindt Tibben.
Laatbloeier
Zelf is hij wat a-typisch als het gaat om de entree binnen de sport. Hij meldde zich na zijn dertigste levensjaar bij roeivereniging Hemus aan, kort nadat hij zijn wielercarrière had beëindigd. Later werd hij voorzitter van deze Amersfoortse club. Tegenwoordig roeit hij bij ’t Diep in het Overijsselse Steenwijk.
Overgang
Tibben had het vermoeden dat junioren niet goed doorstromen naar studentenverenigingen. Bij het roeicongres dat recent werd gehouden werd hem vanuit verschillende hoeken verzekerd dat het juist wel goed zit met de overgang naar de studentenclubs.
Achterstand
Hij signaleert echter een enorme achterstand bij de ontwikkeling van het juniorenroeien. “Er is heel weinig jeugd. Deze groep is sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw ongeveer gelijk gebleven, terwijl de gehele roeisport sindsdien is verdrievoudigd, van 10.000 naar ruim 30.000 seniorleden. Er moet dus nog ruimte zijn om meer jongeren aan het roeien te krijgen. Zoals eerder geconstateerd, blijven die over het algemeen dus heel lang in de sport actief.”
Afgestudeerden
Er gaan volgens de bondsbestuurder maar weinig ex-studenten naar burgerverenigingen. “Waaraan dat ligt, is nog onduidelijk. Je kunt stellen dat er relatief weinig mensen tussen de 25 en 40 jaar roeien. Laatst bij het roeicongres werd door mensen geopperd dat die leeftijdsgroep andere prioriteiten heeft en vaak onvoldoende gesetteld is. Er wordt ook vaak gewisseld van woonplaats. Ik zou graag met de clubs willen kijken hoe we de overstap van de ene vereniging naar de andere aantrekkelijker kunnen maken kunnen.”
Ergometeraars
Hij ziet andere kansen. Er zijn volgens hem meer mensen die wel eens op een ergometer stappen dan er leden van roeiverenigingen zijn. “Het zou mooi zijn als we die ook weten te binden. We gaan dit jaar een pilot doen om te kijken of hier kansen liggen. Zo’n pilot en ook andere vernieuwingen doen we natuurlijk niet op ons eentje. We doen dat samen met bestaande sportaanbieders zoals de roeiverenigingen.”