De prestaties van de vrouwenploegen bij de Europese kampioenschappen waren wisselend. NLroei besprak met hoofdcoach Josy Verdonkschot de verwachtingen richting het WK dat over drie weken in Plovdiv begint.
Voor de buitenwereld lijkt de dubbelvier één van de zorgenkindjes. Het kwartet behaalde in het post-olympische jaar de wereldtitel en won met nieuwkomer Karolien Florijn de eerste wereldbeker in Belgrado. Sindsdien is er wat gewisseld, maar ook in de Belgrado-opstelling loopt het nog verre van perfect. In Luzern en Glasgow was er tweemaal brons en die laatste keer ontbrak het sterke Duitsland.
Niveau
Verdonkschot ziet het anders. “Ik denk niet per se dat wij minder zijn. Ik heb vooral het idee dat de tegenstand beter is geworden. Ondanks dat Oekraïne ons bij het EK voorbij ging, denk ik dat we beter waren dan in Luzern. Alleen het resultaat was optisch minder. We moeten vooral reëel zijn en niet op ons lauweren rusten. Het zou heel bijzonder zijn als we met nieuwe mensen altijd blijven winnen, zeker als – zoals te verwachten valt in de olympische cyclus – het niveau ieder jaar aantrekt.”
Piekmoment
Hij denkt dan ook dat er in de laatste periode tot aan het WK nog winst te behalen valt. “In 2016 was het ongeveer hetzelfde als nu. We werden bij het EK toen vierde achter precies dezelfde landen, inclusief Duitsland. Wat dat betreft heb ik geen zorgen. We zijn na Luzern de normale WK-voorbereiding gestart en hebben niet volledig gas terug genomen richting Glasgow. De laatste jaren zijn we er altijd in geslaagd in de laatste periode nog een stap te maken.”
Oogsten
Verdonkschot wijst er op dat zijn equipe vooral een stuk breder is dan voorheen. In vier boottypes denkt hij straks een medaillekandidaat te hebben, met een beetje fantasie zelfs vijf. “Ik zie het zo: we hebben allerlei kansen, maar er zitten geen inkoppers bij. Uiteraard is dat op de lange termijn wel de bedoeling, maar voor nu is het goed. We hebben dit jaar ingezet op een kwalitatief bredere groep dus dan neem ik voor lief als de medaille-oogst in Plovdiv tegenvalt.”
Keuken
De Amsterdammer meent zelfs dat het mogelijk is dat hij straks met lege handen staat en met vier vierde plaatsen thuis komt. “Ja, ook dat kan. Ik kan nu eenmaal niet kijken in de keuken van de anderen, dus als het zo loopt, maar we zitten procentueel dichter bij goud dan in 2017, ben ik tevreden. Uiteraard is er dan nog behoorlijk wat werk aan de winkel, maar ook dan liggen we op koers. Dit jaar staat in het teken van opbouwen en creëren van kansen. 2019 is het jaar van keuzes maken, het stellen van prioriteiten en het vergulden van die kansen.”
Voorbeelden
Het beste voorbeeld dat Verdonkschot kan geven, is die van de dubbeltwee van Lisa Scheenaard en Roos de Jong. In Glasgow pakte dat duo na een zinderde race zilver. “Je hoort mij niet zeggen dat ze makkelijk een medaille gaan halen, want daarvoor zijn de marges te klein. Maar ze hebben wel de belangrijke stap gezet dit jaar en zijn nu in elk geval in staat om voorin mee te varen. En met de aanpassingen in de acht en de vier, hoop ik het ook daar net wat beter te doen.”
Kwetsbaar
Ogenschijnlijk is de lichte dubbeltwee zijn grootste troef. Ilse Paulis en Marieke Keijser roeiden in Glasgow soeverein. Toch is hij voorzichtig. “Het blijft dat we door de co-schappen van Ilse een groot deel van de wintervoorbereiding hebben gemist. Wat dat betreft zijn ze kwetsbaar en kan het ook een keertje wat minder lopen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de voorwedstrijden van de wereldbekers in Belgrado en Linz. Maar zij zijn wel onze beste ploeg. Bij het EK staken zij technisch boven het veld uit.”