Varsity Magazine: hoe een talentcentrum op de klippen liep

Achtergrond Algemeen Voorpagina

Het zelfbenoemde keffertje van de roeimedia – het onvolprezen Varsity Magazine – ligt vandaag op de deurmat van duizenden oud-leden van studentenroeiverenigingen. Het was hard werken voor de redacteuren, fotografen, vormgevers en drukkers. En vooral voor de bezorgers van NLpost die in lommerrijke buitengebieden buitengewoon lange oprijlanen moeten belopen om het blad op de mat te krijgen. Gelet op de inkomensprofielen van de betreffende postcodegebieden waar het magazine wordt bezorgd, komt daar voldoende geld de huishoudkas in.

Redactiekas
Dat kan niet worden gezegd van de redactiekas van Varsity Magazine. De portemonnee is zo goed als leeg. Het blad heeft als uniek concept dat men na afloop zelf mag bepalen hoeveel geld het lezen waard was. Maar slechts 10 procent van de ontvangers maakt uiteindelijk een bedrag over. Is men te beroerd om een paar centen te doneren aan het uitgeefimperium van het keffertje? Het is niet uit te sluiten. Maar men heeft het ook druk, met het aanharken van de oprijlaan, de kroost naar de hockeyvelden transporteren en ga zo maar door. Of de lieve lezer is jong getroffen door de akelige ziekte van Alzheimer en vergeet het gewoon.

Oproep
Dus hier een oproep/herinnering: maak even tijd en schuif een paar rotcenten naar die redactionele rakkers. Het geld staat toch maar te krimpen op uw spaarrekening. Opdat het blaadje dat eigenlijk gaat over een boerenkoolwedstrijd (en wie is er nou niet groot geworden met deze smakelijke koolsoort!?) kan blijven bestaan. Het kan worden overgemaakt op IBAN: NL32 RABO 0142645060 ter attentie van Stichting Club van Broekhuizen te Brummen. Mocht u het blad niet in de bus krijgen, maar het toch graag ontvangen: u kunt een mail sturen naar hoofdredacteur@varsitymagazine.nl.

Reconstructie
In ruil voor het plaatsen van dit collegiale bedelbericht, mag NLroei een artikel publiceren uit het blad. NLroei koos voor het vuistdiepe spitwerk van Thomas Frederikse over de tewaterlating en fatale schipbreuk van een talencentrum: een onderwerp dat de ‘roei-ontmoeting met wedstrijdkarakter nabij Houten’ overstijgt. Dat doen ze tegenwoordig wel vaker bij het magazine, zoals met het spraakmakende verhaal over de lotgevallen van de Holland Acht in 2012.

De opkomst en stranding van
een regionaal talentencentrum

(door Thomas Frederikse)

Het is in de zomer van 2010 als bij de start van de Tour de France
door vertegenwoordigers van Skadi en Topsport Rotterdam op een
bierviltje vergaande plannen worden gemaakt om een regionaal
trainingscentrum op te zetten. Skadi beseft zich dat het alleen niet
kan aansluiten bij de (inter)nationale top en zoekt de samenwerking.
Topsport Rotterdam wil daar graag bij helpen en stelt subsidiegeld
beschikbaar.

Het geheel past uitstekend binnen de structuur die de roeibond dan net
voor ogen heeft. Decentralisatie is op dat moment het devies en op verschillende
plekken in Nederland ontstaan regionale talentencentra. Geconcludeerd
wordt dat de individuele studentenroeiverenigingen niet de
benodigde schaalgrootte hebben om te concurreren met Amsterdam en
de internationale top: het roeien moet geprofessionaliseerd worden en
kan niet meer worden overgeleverd aan amateurcoaches en studentbesturen.

Al snel komt men uit bij de studentenroeiverenigingen in Delft. Daar
wordt door Laga en Proteus een ambitieus plan gepresenteerd aan het
universiteitsbestuur om het roeien te professionaliseren. De technische
universiteit blijkt met veel geld over de brug te willen komen. Hoewel de
hele universiteitsorganisatie in Delft op dat moment onder de noemer
‘herijking’ grondig wordt gesaneerd en tientallen medewerkers worden
ontslagen om een tekort van 15 miljoen euro weg te werken, heeft het
College van Bestuur wel oren naar een topsportplan. Roeien biedt immers,
zo verwachten ze, een prachtig platform voor marketing en er valt
nog van alles te innoveren aan boten, coatings en riemen.

De universiteit wil meer zijn dan alleen een shirtsponsor: openlijk wordt
gedroomd van internationale roem van Delftse studenten. Bijdragen van
meer dan honderdduizend euro blijken geen taboe. Onder ploppende
champagnekurken wordt het contract getekend en het samenwerkingsverband
is een feit. De universiteit zegt drie doelen voor ogen te hebben:
ruim baan voor technische innovatie in de roeiwereld, de betrokkenheid
moet overal worden uitgedragen, en het talentenprogramma moet naadloos
aansluiten op het KNRB-beleid.

Ondersteund door een flink budget gaat het bestuur van
het talentencentrum, onder leiding van oud-bondsbestuurder
Jacomine Ravensbergen, inmiddels omgedoopt
tot Rowing Talent Center Zuid-Holland aan de slag. Ondanks dat het plan
een Rotterdamse oorsprong had besluit de Erasmus Universiteit echter
de hand op de knip de houden, dit tot ongenoegen van de TU Delft. De
succescoach John Parker, die zijn sporen heeft verdiend binnen het Amerikaanse
toproeien, wordt gestrikt, en samen met twee van zijn roeiers
verhuist hij naar Delft. Eveneens wordt oud-Triton-roeister en coach Ans
Rom Colthoff aangenomen om zodoende zowel een topcoach in huis te
hebben als iemand die thuis is studentenroeiwereld.

De talententrein lijkt te gaan rollen: gezamenlijke sparsessies worden
georganiseerd, potentiele talenten worden geïdentificeerd en er wordt
een trainingskamp in Sevilla belegd. Niet zonder succes: een flink aantal
roeiers weet door te stomen naar de top en zes medailles te scoren op de
internationale toernooien.

Maar achter de façade van succes begint het te rommelen. John Parker
lijkt zich vooral bezig te houden met de roeisters die hij uit Amerika heeft
meegenomen. Al binnen een jaar houdt hij het voor gezien in Nederland
en vertrekt hij naar Istanbul. Ans Rom Colthoff blijft achter. Vanaf dit moment
lijkt de regie zoek. Profcoaches komen af en aan. Bekende namen
als Peter Wiersum, Jan Klerks en Josy Verdonkschot worden voor kortere
of langere tijd aangenomen, zonder dat ze de boel echt op gang weten
te brengen.

Ans Rom Colthoff is intussen voornamelijk bezig met het regelen van vervoer
naar de Willem-Alexanderbaan en het laten bedrukken van roeipakjes,
simpelweg omdat er niemand anders is om dit te doen. Bovendien
blijkt het erg lastig om aan te sluiten op het bondsprogramma, zeker na
het vertrek van KNRB-topsportcoördinator Nicole Bulk, die vervolgens
een baan krijgt aangeboden bij het TU-sportcentrum. Na haar vertrek
zwalkt het bondsprogramma van plan naar plan, waarbij centralisatie en
decentralisatie elkaar telkens weer in rap tempo opvolgen. Bondscoaches
handelen naar eigen goeddunken. Dit tot grote ergernis van zowel het
RTC als de TU.

Naast de KNRB-ellende blijkt ook bij het RTC de organisatie niet soepel
te lopen. Het bestuur lijkt op grote afstand te staan en wordt verweten
mooi weer te spelen terwijl het schip aan het stranden is. De universiteit
vraagt zich ondertussen af waar de zo gewenste exposure blijft. Maar
veel meer dan een lijstje met boottypes en medailles kan niet geleverd
worden. Bovendien blijkt dat op nationale toernooien het bondspakje niet
van universiteitslogo kan worden voorzien.

De onderlinge sfeer raakt steeds verder bekoeld. De universiteit ziet zijn
plannen voor marketing en innovatie niet waargemaakt. Het RTC-bestuur
op zijn beurt verwijt de universiteit dat zij niet goed aangeeft hoe zij die
marketingexposure eigenlijk precies voor zich zien en heeft al helemaal
geen idee wat nu precies de bedoeling is met de innovatie. Het enthousiasme
van de eerste uren slaat langzaam maar zeker om in deceptie.
Het dieptepunt wordt bereikt als er zelfs geen jaarverslag meer wordt
gemaakt bij het RTC. Uit frustratie voor het uitblijven hiervan besluit het
Laga-bestuur om het zelf maar te schrijven. Jacomine Ravensbergen geeft
het stokje door aan oud-Lagaaier Jochem Verberne, die het vastgelopen
schip weer vlot moet proberen te trekken.

Het eerste jaar is hij bezig met het blussen van brandjes. Niemand heeft
het nog meer over de ooit zo ambitieuze plannen voor een internationaal
toproeicentrum. Tot overmaat van ramp heeft Laga, onder leiding van
profcoach Peter Kolsters, helemaal niet zoveel zin meer in de centrale
trainingsstructuur. Hij plant een trainingskamp voor de hele vereniging
in het Franse Soustons, terwijl Laga’s RTC-roeiers in Sevilla worden verwacht.
Laga wint en Sevilla blijft verstookt van de Delfte corporalen.

Onder Verberne’s leiding lijkt het vertrouwen in een gezamenlijk RTC toch
wel weer wat te groeien, maar het is te laat. In september 2015 barst de
bom: de marketing- en innovatiedoelstellingen zijn onvoldoende verwezenlijkt
en de universiteit besluit de samenwerking op te zeggen. Het RTC
zit met een flink gat in de begroting. Wanneer de rook is opgetrokken
blijkt dat er ondanks alle perikelen op sportief gebied behoorlijk wat is
bereikt. Het aantal roeiers in de nationale equipe is flink toegenomen: in
2014 en 2015 was een derde van de SB-selectie van Laga, Skadi of Proteus-
Eretes en bovendien wisten meerdere roeiers door te stoten richting
de A-equipe.

De Delftse verenigingen en de universiteit zijn inmiddels weer in gesprek
om tot een hernieuwde samenwerking te komen, maar het ambitieniveau
is fors teruggeschroefd. Eén van de onderwerpen waarover wordt gesproken
is ondersteuning te bieden aan roeiers die door de sterk toegenomen
studiedruk in de knel komen en vervolgens de riem in de wilgen hangen.
Vooral op Laga is dat een probleem. Over de geldbedragen uit de eerste
uren wordt niet meer gepraat. Wel zijn er binnen het RTC vergevorderde
plannen om ook de Leidse verenigingen Njord en Asopos erbij te betrekken.

Het is jammer dat het opzetten van een internationaal toproeicentrum
niet is gelukt, maar het werpt wel de vraag op in hoeverre het bedrijven
van topsport een universiteitsaangelegenheid is en of de bijbehorende
kosten zich wel echt uitbetalen in het aantrekken van de juiste studenten
en wetenschappers. Is het van belastinggeld in universiteitspakjes steken
van roeiers om zo te kunnen netwerken tijdens de Head of the Charles nu
wel de bedoeling, kan je je afvragen?

Dit is niet de eerste keer dat universiteitsbesturen dromen van gouden
roeisuccessen van hun studenten om daar vervolgens flink in te investeren
– vaak zonder succesvolle afloop. In dat opzicht passen de nieuwe
plannen een stuk beter in de tijdsgeest, met alle kritiek die is geuit tijdens
de laatste Maagdenhuisbezetting nog vers in het geheugen.

Dit verhaal is gebaseerd op gesprekken met meerdere betrokkenen, waarbij
alle partijen zijn gehoord. De dingen die hier worden benoemd zijn altijd
door twee verschillende bronnen verklaard. Waar lezingen strijdig waren
hebben wij onderzoek gedaan en de versie gekozen die volgens ons het
meest recht doet aan de waarheid.