Op naar meer goud, ook in de toekomst

Column

De Olympische Spelen waren echt om van te genieten en het roeien met vier maal goud voor ons land sprong er echt uit. Een unieke prestatie. Als bondsbestuurslid was ik destijds zo blij met het goud in Seoul 1988 van Nico Rienks en Ronald Florijn. Ik zag ze het toen winnen en nu – 36 jaar later – was er dus veel meer. Het roeien is in ons land enorm geprofessionaliseerd en daarvoor verdienen de coaches en de rest van de staf  alle waardering.

Dan komt wel  de vraag op, is de volgende generatie roeiers en roeisters er al klaar voor? Dat konden we de afgelopen week volgen bij de wereldkampioenschappen onder 19 jaar (junioren dus) en onder 23 jaar, oftewel senior-B.

De timing van de kampioenschappen in Canada was wat mij betreft niet zo gelukkig. Veel junioren staan in ons land op het punt te gaan studeren en gaan juist in die weken in hun geplande studentenstad kijken om te zien, waar ze lid zullen worden. Toch deed de jongensdubbelvier het met een vijfde plaats goed. Opvallend vond ik de prestaties van Griekenland, tweemaal goud en tien jaar geleden telden ze echt nog niet mee.

In ons land is het bestuur van de bond samen met de verenigingen druk bezig om jongeren aan het roeien te krijgen en vooral ook om ze vast te houden. Dat laatste is van wezenlijk belang. Want een goede junior kan dan doorstromen naar de seniorenequipe van ons land.

Voor het senior-B roeien, dus onder 23 jaar, is de belangstelling aan het afnemen. Ik zie dat verenigingen ploegen samenstellen met gemengde leeftijden. En de bond stuurt die boten ook met redelijk succes op pad. Ik begrijp dat, maar laten we het er over hebben of dit de koers is die we willen. Daarbij speelt ook de opkomst van het coastal-roeien dat in 2028 voor het eerst olympisch zal zijn.

Kortom er zijn heel wat punten om over na te denken en in gesprek te gaan met elkaar. En dat is nodig, want we willen toch ook over 4, 8 en 12 jaar bij de Olympische Spelen weer goud winnen.