Viel het op? Deze week was het vrouwendag. Dat is één keer per jaar. Op diverse plekken werd daaraan aandacht besteed. Zo ook in de sportwereld. Onze roeibond presenteerde een filmpje uit een serie over vrouwen in het bestuur. Willemien Agterof – voorzitter van de mooie roeivereniging Alphen – vertelt haar verhaal. Zij bestuurt niet in haar upppie, dat doet ze met vier collega’s: drie vrouwen en een man. Vrouwen zijn in het Alphense bestuur dus in de meerderheid.
Dat is op meer fronten zo, zelfs op het mondiale strijdtoneel. In dezelfde periode wonnen de Nederlandse vrouwen meer roeimedailles bij de Olympische Spelen dan de oranje mannen. Vrouwen mogen pas sinds 1976 daaraan meedoen. De scheefgroei qua medailles komt niet doordat oranje mannen het zo slecht doen. De emancipatie is in Nederland verder gevorderd dan in veel andere landen.
Het gaat echter niet vanzelf.
In de week voorafgaand aan de vrouwendag zijn de twee bondscoachvacatures (waarvan er één de openbare prikborden nooit heeft gehaald) door twee mannen vervuld. Terwijl de bondscoachkantine toch al uitpuilde door de hoeveelheid heren.
Er is nog meer ongelijkheid binnen de Nederlandse roeiwereld. Anno 2021 is het tamelijk onevenwichtig dat slechts een derde van de clubbestuurders vrouw is. Binnen het bondsbestuur is dat niet substantieel beter: 43 procent. En de voorzitter is een man. Met één vrouwendag per jaar verander je dat niet. Er moeten nog flink wat filmpjes tegenaan worden gesmeten. En als alle vrouwelijke roeiclubvoorzitters voor de camera zijn geweest, is het misschien een idee om een vrouw te kandideren voor de allerallerhoogste positie op de roeiapenrots: het bondsvoorzitterschap. Het kan. En het kan anders. Aranka Kops bewijst dat bijvoorbeeld. Zij stuurt de mannen van de Holland Acht naar Tokyo.
Het zal na 103 jaar met een man aan het bondsroer even wennen zijn. Maar een dergelijke voordracht is de lakmoesproef van beleid. A zeggen en A doen, in plaats van B. Want het kan toch niet zo zijn dat die (kostbare) filmpjes louter voor de bühne zijn gemaakt? Het is geen gemakkelijke wedstrijd, het spreekwoordelijke roeien met riemen die je hebt heeft ook een tamelijk conservatief kantje.
Ondertussen wordt er een bondscommissie opgetuigd met een prachtige titel: diversiteit en inclusie. Dat belooft wat. Zat werk aan de winkel. Bij onze sport is er namelijk sprake van OSM (een afkorting die met dank aan een filmpje van de heer Y. van ’t Hek enige bekendheid geniet) ons soort mensen. Het gemiddelde roeitype is een blanke man van gemiddeld 47 jaar. Hij is niet de meest uitbundige persoonlijkheid. Zo koos hij voor een sport waarbij hij lekker kan zitten. Hoewel zijn (te) strakke lycrakleding er enigszins kinky uitziet, is ‘Jan Roeimodaal’ een saaie hetero.
Zonder de plannen precies te kennen, ben ik nu al een voorstander van de commissie inclusie en diversiteit. Er moet nog veel gebeuren. Met de vrouwenemancipatie is roeiend Nederland filmend goed op weg. Er zijn echter nogal wat andere uitdagingen. Want is onze witte sport in 2040 wél een afspiegeling van de samenleving? Zijn er dan significant meer mensen met een kleur lid van een roeiclub? En niet zo heelhoogopgeleiden? Is er geen drempel meer om ervoor uit te komen dat je seksuele geaardheid anders is dan de (saaie) heteroseksuele? Is de voorzitter van de bond een vrouw met een zogeheten allochtone achtergrond? Voelen mensen waarvan het niet per se duidelijk is of ze man of vrouw zijn, zich ook thuis in de roeisport? En – oh ja – de jeugd: ook graag daarvan een paar duizend extra! En zo zal ik als witte man van middelbare leeftijd vast een blinde vlek hebben voor andere diversiteiten dan in deze opsomming staat.
Hoe dan ook wordt het een pittig klusje. Een mooie stap zou zijn om bij de eerste de beste gelegenheid een bondscommissaris diversiteit te benoemen. Dat brengt het aantal bestuurszetels op acht. Dan is een evenwicht haalbaar, als het om geslacht gaat. Wat mij betreft wordt de rest van deze eeuw een vrouw bondsvoorzitter. Want dat genoegen hadden we sinds de oprichting in 1917 nog niet gekend. Anno 2021 is de tijd daar al ruim een jaar of 50 meer dan rijp voor.
Afijn, we hebben het binnen de roeidemocratie meestal niet voor het uitkiezen. Als het om de Tweede Kamer gaat wel. Ik zal hiermee uit de kast komen: een vrouw krijgt woensdag mijn stem.