Na een gedurfde en aanvallende race behaalde de vrouwendubbelvier een zilveren medaille bij de EK. Voor boegroeister Nika Vos was de medaille extra beladen. Vorig jaar was zij bij het WK in Sarasota in hetzelfde boottype op weg naar goud toen een van haar ploeggenoten vlak voor de finish buitenwesten raakte waardoor ze als laatsten de streep passeerden.
Die nare ervaring van toen zal vast wel voor extra zenuwen hebben gezorgd? “Ja ik vond het voorafgaand aan het toernooi heel spannend. In de voorbereiding heb ik geprobeerd er zo min mogelijk aan te denken en dat is gelukt. Maar ik was vooral zenuwachtig of ik diezelfde rust kon behouden tijdens de races. Dat viel uiteindelijk gelukkig mee. De sfeer in de ploeg heeft daar flink bij geholpen. Iedereen was relaxt en we waren goed voorbereid op alles wat ging komen. Het scheelde dat de drie andere roeisters er vorig jaar niet bij waren en dus zich minder bewust waren van wat voor een rol het voor mij speelde. Daardoor dacht ik er zelf ook veel minder aan. Maar ik moet wel zeggen dat er na afloop een extra last van mijn schouders viel. Toen we bij het erevlot aanlegden ging er veel door me heen. De meiden van vorig jaar leefden ook met me mee, ze waren een van de eersten met feliciteren.”
Vertel eens iets over jullie voorbereiding. Hoe kwam jullie ploeg tot stand? “We zijn toen alle beperkingen voorbij waren al vroeg begonnen met samen trainen. Dat was met een groep van zes. Dat ging eigenlijk vrij ontspannen want we wisten natuurlijk helemaal niet of het dit seizoen nog tot een wedstrijd zou leiden. Moeite met motivatie hadden we niet, want er was toch weinig anders te doen. Begin juni is een verdeling gemaakt over wie in welke scullboot zou zitten. Echte selectieraces zijn er niet aan te pas gekomen en er is ook geen duidelijke prioriteitsboot aangewezen. Er is vooral gekeken naar wat het beste klikte. Wij zijn in de dubbelvier bijvoorbeeld wat kleiner dan Isabel en Benthe die de dubbeltwee bemanden. Iedereen kon goed leven met die verdeling.”
En wat waren jullie verwachtingen vooraf. Dachten jullie ook al dat je vooraan mee zouden kunnen doen? “We gingen er eigenlijk heel blanco heen. Je komt blind uit die lockdown en je hebt dus geen idee hoe goed je bent en al helemaal niet wat anderen kunnen. We wisten ook lang niet echt wat voor toernooi het zou worden. Uiteindelijk bleek het een vol veld met veel sterke ploegen. We wisten dat we lekker aan het roeien waren en onze snelheid bij onderlinge sparsessies leek ook goed te zijn. Desondanks was ik behoorlijk zenuwachtig. Omdat we nog nooit een wedstrijd samen hadden geroeid, had ik geen idee hoe dat zou gaan en hoe iedereen bijvoorbeeld zou reageren in een race. Pas na de voorwedstrijd – toen we enigszins wisten hoe de kaarten geschud waren – hebben we met elkaar besproken wat onze mogelijkheden in de finale zouden zijn.”
Wat hield dat ongeveer in?
“We eindigden in de voorwedstrijd als tweede in een heel spannende race. We waren vooral erg blij dat we niet nog een zware herkansing hoefden te roeien. Maar we wisten ook dat als we in de finale een goede race zouden roeien een medaille erin moest zitten. Als het goed zou gaan zouden we moeten kunnen racen om het goud.”
Hoe heb je die finale beleefd? Jullie lagen lang aan kop en het zag er qua ritme geweldig uit. “Ja, in de finale ging eigenlijk gewoon alles goed. Het plan dat we vooraf hadden opgesteld hebben we perfect uitgevoerd en daar ben ik heel trots op. Het hield in dat we vanaf het begin initiatief zouden nemen, zodat we controle konden houden over de rest van het veld. We lagen lang een klein beetje voor en vanaf het moment dat de Duitsers kwamen opzetten hebben we er alles aan gedaan om ze voor te blijven. Dat lukte helaas niet, ze waren gewoon te goed.”
Was er ergens nog teleurstelling dat het niet gelukt was het vol te houden? “Nee, eigenlijk niet. We zeiden eigenlijk al heel snel na de finish tegen elkaar dat we er alles uit hadden gehaald. Daar dachten we alle vier meteen precies hetzelfde over. Dit was onze best mogelijke race en dan moet je accepteren dat er iemand beter is.”
En nu is het seizoen alweer voorbij. Hoe kijk jij aan tegen volgend jaar? “Het is heel gek, het voelt alsof we zo weer gaan trainen voor een volgende wedstrijd, maar helaas is dat niet zo. Voor mij persoonlijk houdt het vanwege mijn leeftijd nu op bij de onder 23-toernooien. Ik ga komend jaar gebruiken om te kijken of het erin zit om uiteindelijk de Olympische Spelen van Parijs in 2024 te halen. Ik heb namelijk nog geen idee of dat mogelijk is en zolang dat niet het geval is, wil ik mij nog niet vastleggen op een ding. Zo houd ik mijn opties open.”
Support NLroei, doe mee aan de crowdfunding voor het seizoen ’20/’21, dat kan hier, alvast bedankt!