De roeibond wil groeien. Vooral het aantal jeugdroeiers moet fors omhoog. Van circa 2500 junioren anno nu naar meer dan 8000 in 2030. Daarom wordt verkend hoe dat doel te halen. Tot in Polen aan toe wordt van bondswege bestudeerd hoe deze verzonnen uitdaging aan kan worden gegaan. NLroei start dichter bij huis en komt met een serie artikelen over het juniorenroeien. De redactie trapt af met Jan van der Vliet, lid van de fameuze Aegir-acht, die onder anderen Koos Maasdijk heeft gecoacht. En wat later zette hij de Roosendaalse roeivereniging op de juniorenkaart.
Er zullen weinig mensen zijn die van het clubje uit de provincie hadden gehoord. Dat veranderde toen Van der Vliet zo’n tien jaar geleden er vrijwillig aan de slag ging. In recordtijd werd er een juniorenafdeling uit de grond gestampt. En er werd nog gepresteerd ook. Hij vertelt hoe dat ging. [su_quote]Maak de onafhankelijke journalistiek mede mogelijk. Doe mee aan de crowdfunding van NLroei, dat kan hier. Alvast bedankt![/su_quote]
“Vooropgesteld, ik heb dat niet in mijn eentje gedaan. Voor mij begon het toen ik werd gevraagd om er te gaan coachen. De club ligt in de buurt van Bergen op Zoom, dat is mijn woonplaats. Ik was er al eens geweest en vond het een wat benepen clubje met een klein loodsje. Het had op mij in elk geval geen grote aantrekkingskracht. Lang verhaal kort: ik ben er toch aan begonnen.
Samen met onder anderen Willem Stohr die er al lid was, zijn we jeugdroeiers gaan werven. En dat deden we met beperkte middelen, maar met groot enthousiasme. We gingen met een paar ergometers naar scholen. Er werden met kinderen die roeien wel leuk vonden een beetje geoefend en erna wedstrijdjes gehouden Heel simpel eigenlijk. De ene school tegen de andere. Dat sloeg aan. Sterker nog: we kregen het voor elkaar dat roeien een onderdeel werd van de gymlessen van school. De leraren vonden het geweldig om hun leerlingen lekker fanatiek met sport bezig te zien.
We maakten wat later ook een wedstrijdploeg. Dat werd een vierzonder. Die won brons bij de Coupe de la Jeunesse. Dat was mooi, een jaar later hadden we een tweezonder die presteerde, tweemaal Coupegoud. In totaal hebben we in één jaar zes NKtitels binnengesleept. Wat misschien nog wel leuker was: met een juniorentweetje zijn we gestart in de toenmalige lichte overgangsveld, een stuk of twaalf tegenstanders. Soms met derde/vierdejaars wedstrijdroeiers van studentenclubs. Wij wonnen. Met een knaap van 15 jaar aan boord.
Dat was geweldig, daarmee krijg je een supergoede sfeer binnen de groep. Een sterk samenhorigheidsgevoel. Wij tegen de rest. Dat is een bindende factor. Het werkt, maar dat kan niet het enige zijn. Je moet er als coach aan bijdragen dat het leuk is op de vereniging, dat je als junior graag bij de groep wilt horen.
Daarom moet je ervoor zorgen dat die groep ook bij elkaar blijft. Dus moeten talenten niet te snel worden opgeëist door bondscoaches. Ik ben een groot voorstander van het laten rijpen van beloftevolle roeiers binnen een club. En luister goed: ik ben niet per se voor verenigingsploegen. Maar ik wil wel het belang ervan onderstrepen. En een snuggere verenigingscoach heeft echt wel in de gaten of hij zijn ploeg moet versterken.
Later ben ik me minder intensief met het reilen en zeilen bij de Roosendaalse gaan bemoeien. Anderen gingen zich ermee aan de haal. Afijn. Nu coach ik bij de Maas en is er bij de Roosendaalse weer veel ruimte voor verbetering, om het maar positief te formuleren.
Mijn advies voor het juniorenroeien? Wacht niet op de bond, maar ga zelf aan de gang. Werf jeugd op scholen, liefst een compleet vriendenclubje tegelijk, ga daarmee aan de slag en kijk goed wat nodig is om een mooie dynamiek binnen de groep te krijgen. Dan heb je een leuke tijd met elkaar. Dat moet altijd de basis zijn. Lol in roeien. Liefst lol in hard roeien.”