Bondscoach Meenhorst: ‘We moesten compromislozer zijn’

Interview

Hij geldt als de architect achter de dominerende scullers die Nederland de laatste jaren heeft. Eelco Meenhorst (47) was voorafgaand aan zijn coachcarrière ondernemer en benadert het roeien op soortgelijke wijze. Hoewel hij zelf terughoudend is met het noemen van een voorspelling moet zijn onorthodoxe aanpak bij de Olympische Spelen van Tokyo leiden tot medailles en liefst goud voor de dubbelvier.

Meenhorst kwam als coach van skiffeur Roel Braas na een teleurstellend verlopen Olympische Spelen van 2012 in contact met de roeibond. “Joop Alberda was bezig met het herstructureren van het topsportprogramma en met hem klikte het goed.” Ze deelden de blik van relatieve buitenstaander. Hoewel Meenhorst een achtergrond in de roeisport had, had hij tot dan vooral carrière gemaakt als ondernemer. “Ik mocht vanaf 2014 de scullers begeleiden. Dat mislukte in eerste instantie. De structuur was zodanig dat ik compromissen moest sluiten op gebied van selecties en schema’s. Daar heb ik van geleerd.”  

Bedrijfsleven
Het leren van fouten hoort bij de manier waarop Meenhorst werkt. De vergelijking met het bedrijfsleven maakt hij geregeld. “Het herkennen van kansen of zien van mogelijkheden, het analyseren van het speelveld en vervolgens een plan maken om die kansen te benutten en het daadwerkelijk uitvoeren is een vrij natuurlijk proces voor me geworden. Juist doordat een start-up omgeving erg dynamisch is, moet je snel kunnen schakelen. Zo is het zaak snel te leren van je fouten, duidelijke keuzes te maken en consequent te zijn in de uitvoer. Mijn belangrijkste focuspunt was om een omgeving te creëren waarin voor iedereen een duidelijk en gelijk speelveld was en waar iedereen het beste uit zichzelf kon halen. Het neerzetten van de juiste groepsdynamiek is cruciaal omdat daarin de onderliggende waarden en de mindset van de groep verscholen liggen.”

Cultuurverandering
Na de Olympische Spelen van Rio de Janeiro kreeg hij de kans zijn ideeën vorm te geven met de scullers. “Dat gebeurde nog enigszins onder de radar omdat de prioriteit bij de boordroeiers lag. Maar ik mikte wel op een cultuurverandering, waarbij iedereen volledig gecommitteerd was aan het plan en programma. We moesten compromislozer worden. Niet teveel meegaan in wat de roeiers per se willen. Ik heb naar vrijwel alle aspecten gekeken die tot verbetering kon leiden. Positief aspect was dat er enorm veel kennis in huis was wat betreft het roeien zelf. Maar tegelijkertijd ging het er niet professioneel genoeg aan toe.”

Coachvisie
Meenhorst hengelde op allerlei plekken naar informatie. “Ik heb ongeveer alle boeken en onderzoeken gelezen over trainingsleer. Daarnaast heb ik cursussen bij NOC*NSF gevolgd. Als coach van Roel sprak ik geregeld met de Sloveense toproeier Iztok Cop. Via hem kwam ik weer in contact met de Sinkovic-broers die vrij open waren over hun trainingsmethoden. En hoewel landen als Nieuw-Zeeland en Groot-Brittannië zeer terughoudend zijn wat betreft hun schema’s, vertellen ze op social media en in boeken veel meer dan ze denken. Op basis van al die informatie heb ik mijn eigen visie gevormd.”  

Weerstand
Zijn belangrijkste conclusie was dat het programma en de timing naar piekmomenten toe kon worden verbeterd. Hij haalt zijn beste roeier, Koen Metsemakers, aan om zijn gelijk te tonen. “Met hem sprak ik in de winter van 2018 af dat hij – als hij zich goed voelde en iets extra wilde doen – zijn trainingen heel specifiek zou uitbreiden. In 2017 werd hij nog met klein verschil nationaal kampioen, een jaar later declasseerde hij de rest. Na het WK van Plovdiv heb ik samenspraak met onze fysioloog Jabik-Jan Bastiaans dat schema consequent doorgevoerd voor alle scullers. Ik heb ze in een gesprek duidelijk gemaakt wat ik wilde. Uiteraard was er weerstand. Maar iemand als Dirk Uittenbogaard, die voorheen geregeld fitheidsproblemen had, zei meteen dat ‘ie er voor wilde gaan. Opvallend genoeg houdt hij nu alles juist beter vol dan in het verleden.”

Voordeel
Bij het EK en later het WK wierp het schema duidelijk zijn vruchten af. Niet alleen de dubbelvier bleek oppermachtig, ook skiffeur Stef Broenink behoorde ineens tot de wereldtop. “Ik keek er eerlijk gezegd ook van op hoe goed ze dat hadden opgepikt. Uiteraard was het voor de roeiers heel teleurstellend dat de Olympische Spelen vervolgens werden uitgesteld. We zaten in een goede flow. Aan de andere kant heb ik meteen duidelijk gemaakt dat dit ook in ons voordeel was. We konden deze manier van werken een jaar langer doorzetten.”

Concurrentie
Een jaar later moet hij echter ook constateren dat de concurrentie sterker is geworden. “Het EK van 2020 in Poznan was uitzonderlijk. Stef en Melvin Twellaar ontpopten zich daar als nieuwe medaillekandidaat voor Tokyo, maar ik zei meteen erna al dat ze eigenlijk twee, drie seconden harder hadden gemoeten.” Bij afgelopen EK leed de dubbelvier een gevoelige nederlaag tegen de Italianen. “Het pijnlijke was dat dat eigenlijk een piekmoment moest zijn. Maar door blessures hadden ze amper met elkaar in de boot gezeten. Ik was in Luzern dan ook blij om te zien dat enkel samen trainen er al voor zorgde dat ze een stuk beter waren. We hadden er flink overheen getraind.”

Pieken
Dat laatste is onderdeel van zijn filosofie. Meenhorst hanteert een beleid van selectief pieken. “Ik ben ervan overtuigd dat als je wil winnen op de spelen je ook mee moet kunnen doen om de prijzen als je niet getaperd bent. Je mag van mij prima een wedstrijd starten als dat conflicteert met het programma, maar dan moet je wel accepteren dat je niet optimaal voorbereid bent.” Bang dat eventueel verliezen het zelfvertrouwen aantast is hij niet. “Vertrouwen in het proces en in het schema is daarbij onontbeerlijk. We trainen behoorlijk spartaans, maar met de groep evalueren we het hele jaar door. Zo houd ik een vinger aan de pols of alle neuzen nog de goede kant op staan.”   

Acclimatisatie
Voor Tokyo staan zijn ploegen er naar zijn idee goed voor. “Iedereen is fit. Sommigen staan er zelfs fysiek beter voor dan ooit. Uitspraken over medailles ga ik niet doen. Ik weet hoe close het kan zijn en ik heb geen invloed op wat de tegenstand doet. Als de roeiers een maximale race neerleggen ben ik tevreden.” De equipe ging in tegenstelling tot andere landen relatief laat naar Japan. “Vanwege de slechte corona-situatie daar leek dat mij het slimst. Daarnaast ging de olympische baan pas laat open en wilde ik niet gokken op een trainingskamp op een onbekende locatie. We hebben hier zo goed als het kon aan hitte-acclimatisatie gedaan. Net als het verleggen van het dag- en nachtritme.”