Recent vroeg De Hertog-roeister Renske van Dillen om meer informatie over een foto van begin twintigste eeuw waarop een aantal Bossche roeiers te zien is. De identiteit van een aantal van die mannen bleef onbekend, maar zij kwam wel in contact met Karien Phaf, de kleindochter van de oprichter van de vergeten Bossche Roeivereniging (van 1891). Van Dillen ontdekte daardoor wat een flamboyante, reislustige man deze B.A. Jansen geweest is, wiens inzet voor deelname van vrouwen in de sport tot in de generaties van nu voortleeft. Voor de leden van de huidige roeivereniging van Den Bosch – De Hertog – schreef zij onderstaand relaas over de eerste Bossche roeivereniging.
Geïntroduceerd kunnen worden: dames en vreemdelingen
door Renske Hilkens-van Dillen
Afgelopen jaar vierde Roeivereniging De Hertog haar dertigjarig bestaan. Er werd gevierd dat de edele roeisport ’s-Hertogenbosch in de tweede helft van de twintigste eeuw eindelijk bereikt had, maar wat niet veel mensen weten, is dat de stad aan het einde van de negentiende eeuw al een roeivereniging rijk was. De roeisport had in die tijd een impuls gekregen door de inzet van Prins Hendrik, de jongste zoon van Koning Willem ll. Helemaal nieuw was het roeien niet, want in Rotterdam bestond al sinds 1813 Sociëteit Amicitia, waarvan de leden in 1841 de kort daarvoor geïnstalleerde Koning Willem ll en zijn gezin in een twintig-riemer door Rotterdam roeiden. De roeisport was nog geen vrijetijdsbesteding: ze was gekoppeld aan marinedoeleinden en scheepsbouw. Prins Hendrik initieerde de oprichting van een Nederlandse Zeil- en Roeivereniging (die overigens nog steeds bestaat met thuishaven Muiden) die aansloot bij datzelfde doel, maar het bleek de impuls tot de eerste vrijetijds- en studentenverenigingen en daarmee de eerste werdstrijden. Burgerverenigingen als De Hoop, De Maas (voortgekomen uit Amicitia) en De Amstel en studentenverenigingen als Njord (‘de oudste’), Laga (‘de stoutse’) en Triton (‘de edelste’) werden opgericht. Zeker met het studentenroeien groeide het roeien in de tweede helft van de negentiende eeuw uit tot sport als vrijetijdsbesteding.
Een Bossche roeivereeniging
In dit decor werd in 1891 ook de Bossche Roeivereeniging opgericht. Hoe lang de vereniging bestaan heeft, is niet helemaal duidelijk, maar in de oprichtingsstatuten is aangeveven dat ‘haar duur is bepaald op 29 jaar, te rekenen van den dag, waarop de koninklijke goedkeuring is verkregen’. In 1916 wordt in de krant nog melding gemaakt van de vereniging, andere bronnen noemen 1922 als einddatum, maar zeker is dat allerminst. Wat wel zeker is, is dat de Bossche Waterportvereniging Viking, opgericht in 1929, genoemd wordt als opvolger. De roeivereniging had zijn op olievaten drijvende loods niet ver van onze huidige vereniging vandaan, aan de Oude Spoorkade, een in 1949 gedempte haven die naast de oude voerfabriek (wat nu de Tramkade heet) lag. Roeien in de vrije tijd was destijds absoluut een elite-aangelegenheid en ook binnen de verenging bestond een duidelijk onderscheid in rang en stand (leden van buiten de stad betaalden meer contributie). Opvallend is de status van stuurman: deze heeft een grote verantwoordelijkheid en in het huishoudelijk reglement zijn dan ook twee hoofdstukken gewijd aan het stuurmanschap. Alleen stuurlieden ontvingen een sleutel van de loods, stond hij deze af aan een ander lid, dat geen stuurman was, dan kreeg hij een boete van één gulden. Ter vergelijk: het lidmaatschap kostte voor een heel jaar slechts vijf gulden. Een zwaar vergrijp dus! Leden die hun riem braken moesten bewijzen dat er sprake was van overmacht en dat de bevelen van de stuurman opgevolgd waren. Zo niet, dan moest de roeier de schade vergoeden.
Roeikleding bestond uit een ‘wit flanellen pet, korte wijde witte pantalon, wit flanellen hemd, lange zwarte kousen en guttapercha- of andere zachte schoenen,’ waarvan overigens alleen de pet verplicht was. De stuurman had op de pet een rode ster. Over de vereniging is weinig meer bekend, er zijn wat foto’s bewaard, maar wie het zijn die daarop staan, is niet duidelijk.
Bernardus Antonius Jansen
Toch is er zeker meer te vertellen over de aanloop en oprichting van de vereniging, want de oprichter is de flamboyante Bossche fiets- en autohandelaar Bernard Antonius Jansen. Deze B.A. Jansen was een opvallend en bekend figuur in én ver buiten het Bossche, want niet alleen richtte hij de roeivereniging op, ook een gymnastiek- en schaatsvereniging en de Bossche Wielrenners Kring kwamen op zijn initiatief van de grond. ‘Naast een nauwgezet zakenman was Jansen vooral een actief deelnemer aan de jonge sporten die zich in de laatste drie decennia van de negentiende eeuw voordeden,’ is te lezen op de website De oude fiets. Wie was deze sportminnende Bosschenaar die een vergeten roeiverenging oprichtte? Een slimme handelaar, een echte sportliefhebber? Online en in de stadsarchieven kwam ik niet veel verder en zo kwam ik tijdens mijn zoektocht in contact met een van de kleindochters van deze B.A. Jansen, Karien Phaf. Ik zocht haar op en ontdekte zo dat de oprichter van de eerste Bossche Roeivereniging een markante, eigenzinnige man was die behalve een onverdeelde passie voor sport, ook de vrouwen in zijn familie ruimte gaf die destijds zeker niet gebruikelijk was. Hij spoorde zijn dochters aan te sporten, te studeren en een vak te leren om zelfstandig door het leven te kunnen gaan. Met name de moeder van Karien Phaf, Carolina (Carla) Jansen, was dol op haar vader omdat hij haar de vrijheid en ruimte gaf zich te ontwikkelen los van het keurslijf waarin vrouwen in het katholieke zuiden zich nog vaak gedwongen zagen. Dat Kariens oma Leontina lid was van de Bossche Wielrijderskring, was in die tijd al heel bijzonder, maar nog meer bijzonder was het, dat Jansenbij zijn winkel aan de Zuid-Willemsvaart een grote ruimte had ingericht met strobalen tegen de wanden, waar hij naast mannen, ook vrouwen leerde fietsen. Hij stelde de wedstrijden van de Wielrenners Kring open voor vrouwen en liet zijn speciaal voor dames gebouwde fiets door een dame aanprijzen in zijn advertenties en plaveide zo de weg voor meer vrijheid voor vrouwen in de sport en daarbuiten.
Roeien als vrijetijdsbesteding
Deze vrijgevochtenheid, het vertrouwen en geloof dat vrouwen volwaardig moesten kunnen deelnemen aan de samenleving, werd in het gezin Jansen door vader uitgedragen en doorgegeven in de daarop volgende generaties, vertelt Karien. Hoewel dat in zijn eigen tijd nog niet leidde tot vrouwelijke leden van de roeivereniging, mochten volgens Artikel 37 van het huishoudelijk reglement ‘Dames […] ten allen tijde’ geïntroduceerd worden. Geen gesloten herensociëteit dus zoals op veel andere roeiverenigingen gebruikelijk was. Bernard Jansen was in ’s-Hertogenbosch vooral bekend vanwege zijn fietsenhandel die hij doorontwikkelde tot autohandel. Hij importeerde fietsen uit Frankrijk en Engeland, bouwde motortjes aan de fietsen naar Parijs’ model en bouwde tenslotte ook auto’s. Hij leverde aan bekende Bossche ondernemers en bankiers, zoals de Van Lanschots en verkocht zijn fietsen van ’s-Hertogenbosch tot aan Odessa en Nederlands-Indië. Om zijn fietsen te promoten reisde hij met zijn vrouw af naar Parijs om daar een fiets met vier wielen, een zogenaamde ‘quadricycle’ te kopen waar een passagier voorop kon zitten. Hij fietste het gevaarte met zijn vrouw voorop helemaal terug naar huis. Leontina, hoewel met een vriendelijke glimlach op de foto, vond het vreselijk, zo vertelt Karien. Het verhaal gaat in de familie dat Leontina het het ergste vond, dat overal waar ze stilstonden de paarden van de paard-en-wagens in haar nek stonden te hijgen. Van de roeivereniging weet Karien niets, daarover is thuis nooit gesproken. Tennissen deed de familie veel, daar waren dames welkom. ‘Misschien verloor opa Jansen de interesse in de roeivereniging omdat er geen roeiende vrouwen waren,’ oppert Karien Phaf lachend. Zeker is dat de rebelse houding en de sportieve inzet van Bernard Jansen meer was dan alleen handelsinstinct. Het heeft mede gezorgd voor een sportief klimaat in ’s-Hertogenbosch, dat een voedingsbodem vormde voor het ontstaan van allerlei sportverenigingen en de ontwikkeling van sportbeoefening als vrijetijdsbesteding voor zowel mannen als vrouwen.
Uit de nalatenschap van Bernard Jansen leren we niet veel meer over de vroege roeivereniging die bij Koninklijk Besluit, grappig genoeg op de verjaardag van onze huidige koning, 27 april, in 1891 officieel werd opgericht en ergens een jaar of dertig later ter ziele ging. De roeivereniging was toen dus ongeveer even oud als onze vereniging nu, die er met meer dan 500 leden ongetwijfeld een stuk rooskleuriger voorstaat dan de eerste roeivereniging. Wat zou Bernard Jansen van RV De Hertog gevonden hebben? Ik vermoed dat hij goedkeurend geknikt zou hebben omdat het roeien in onze stad geen elite-aangelegenheid meer is waar vrouwen van uitgesloten werden. Ik denk zomaar dat hij tevreden zou zijn geweest met zo’n mooie, grote en sterke gemengde vereniging die misschien toch ook een klein beetje heeft kunnen worden wat ze is dankzij sportliefhebber en -pionier Bernard Jansen.
Bronnen
Interview met Karien Phaf, kleindochter van B.A. Jansen