Het toproeien in Nederland en vooral de coaching zat enkele weken in een rommelige periode maar bij de wereldbeker in Belgrado liep het eigenlijk allemaal als een trein. Nederland won tien medailles en alleen Groot-Brittannië deed het beter. Van de TVbeelden kreeg ik van het roeien dat ik zag een goed gevoel. Wel opvallend was dat zoveel landen thuisbleven, maar daar kunnen de landen die er wel waren niets aan doen.
De wedstrijden om de wereldbeker zijn ooit begonnen om de internationale confrontaties op een paar plekken te concentreren, maar eigenlijk is Luzern de enige plaats waar alle landen komen en dat was al zo voordat het een wedstrijd voor de World Cup werd. Het Nederlandse en het Engelse roeien liggen gezien de uitslagen aardig op koers. Het Duitse roeien is bij gebrek aan Duitse ploegen nog een vraagteken en dat geldt ook voor de Verenigde Staten en Canada.
Kijkend naar Nederland was het zonder meer positief te noemen dat al het gedoe het roeien kennelijk niet heeft verstoord. Er wordt zichtbaar aan een damesacht en een herenacht gewerkt. En juist ook in kleine nummers waren er goede prestaties. Een overwinning in de skiff, zoals Karolien Florijn lukte, geeft toch altijd een goed gevoel. Wel was er ook een aantal dubbel startende ploegen en zoiets is op de wereldkampioenschappen minder voor de hand liggend. Er zal dus verder naar talent moeten worden gezocht. Daar ligt dus een uitdaging en de Olympische Spelen zijn alweer over 782 dagen. En laten we dan hopen dat het coronavirus niet opeens weer toeslaat, want dan is het echt niet leuk meer.
Bij dat alles zal ook naar het gedrag van coaches moeten worden gekeken en dat geldt in alle sporten. En als er wat aan de hand lijkt te zijn, zoek het grondig uit en neem daarvoor de tijd. Dat geldt voor alle sporten, maar dus ook voor roeien. Laten we verder hopen op veel medailles, de eerste gelegenheid daarvoor is de worldcupwedstrijd in Poznan op 17, 18 en 19 juni.