30 jaar geleden: goud voor dubbelvier

Algemeen Commentaar

Eind jaren tachtig van de vorige eeuw emancipeerde de Nederlandse roeisport. In de jaren zeventig en tachtig was oranje vooral succesvol met de (toen niet-olympische) lichte mannen en werd er incidenteel een WKmedaille gehaald. Plotseling was er in 1988 bij de Olympische Spelen goud voor Nico Rienks en Ronald Florijn.

Wie toen betrokken was bij het Nederlandse roeien kan zich de euforie vast nog gemakkelijk voor de geest halen. Want als Holland internationaal wat won, dan was het doorgaans de kleine (B-)finale. Maar was het succes van Rienks & Florijn niet een toevalstreffer? Het was een niet zo een vreemde vraag, eerder realistisch. De Nederlandse equipe was eraan gewend achter het Oostblok aan te roeien.

[su_quote]Geen NLroei zonder crowd funding! Support de onafhankelijke roei-journalistiek, dat kan hier. Bedankt! [/su_quote]

Openbaring
Een jaar later bleken Florijn & Rienks echter een vaste waarde binnen de absolute top, zover er binnen sport zekerheden bestaan. Ze wonnen zilver bij de WK in Bled. En er openbaarde zich een andere topploeg: een dubbelvier van formaat. Herman van den Eerenbeemt was de nestor aan boord. Koos Maasdijk en Hans Kelderman waren de krachtpatsers met technisch vernuft. Op slag een snotneus: Rutger Arisz, 19 jaar.

Klerks
Coach Jan Klerks had hem behoedzaam naar voren geschoven. Klerks had bij Ronald Florijn gezien dat de overgang van een junior naar de seniorenequipe niet altijd goed verloopt. Dat zei hij tegen Het Parool aan de vooravond van de WK in 1989. Klerks typeert Arisz verder als een denker. “Daarmee compenseert hij zijn gebrek aan ervaring”, zei Klerks indertijd.

Niet getikt
De tiener zelf ontleende vertrouwen aan zijn uitzending. “De roeibond heeft me gevraagd voor de dubbelvier. Dat zullen ze niet zomaar hebben gedaan. Ze zijn daar toch niet helemaal getikt”, stelde de huidige bondsvoorzitter in hetzelfde Paroolartikel.

Lofzang
Het was wel even wennen voor de tiener, zo merkte hij bij een testwedstrijd. “Ik schrok wel een beetje. Het leek alsof de andere drie de boot onder me door trapten”, aldus Arisz. Hij vervolgt met een lofzang op zijn coach. “Alles wat ik bereikt heb, heb ik aan Jan te danken. Ik heb de halen gemaakt. Hij heeft me geleerd hoe het moest.”

Emancipatie
En hoe de lessen van Klerks uitpakten, liet zijn dubbelvier een paar dagen na het interview in het wonderschone Bled zien. Daar stal oranje niet alleen de show maar volgens de commentator (zie filmpje) ook het goud van Italië. De emancipatie van het Nederlandse roeien was compleet, het succes leek althans een stuk structureler. Dat bleek later inderdaad het geval. Veel vaker dan voorheen pakte Nederland medailles. Vanzelfsprekend is een medaille nog altijd zelden, laat staan eentje van goud.

Horde
Gaat Nederland bij dit WK in 2019 wederom goud winnen in de dubbelvier? Het kan. Vaker dan vroeger worden er door oranje medailles gewonnen, goud is nog altijd incidenteel. Dat maakt het ook zo bijzonder. Ons land had na 1989 een aantal uitstekende dubbelvieren, maar bij de mannen geen gouden. Anno 2019 waren Metsemakers, Wieten, Wiersma en Uittenbogaard bij de EK ongenaakbaar. En in Rotterdam bij de wereldbeker was de quadruple gewoon goed. Een piek zal in Linz nodig zijn. Vooral ook omdat de vaak onnavolgbare Italianen na een langere periode zonder wedstrijden vaak ongekend hard uit de hoek kunnen komen. Eerst is er echter een grote horde te nemen: vandaag is de halve finale.