De wereldkampioenschappen waren voor Nederland ongekend succesvol. Er zijn echter nog wat open eindjes met drie ploegen die zich nog moeten kwalificeren voor NOCNSF en de vrouwenacht die nog ver van plaatsing afzit. NLroei sprak met technisch directeur Hessel Evertse over het toernooi en over de te voeren trajecten van deze ploegen.
De bondsbaas kijkt uiteraard tevreden terug op het evenement, maar had toch ook een kleine kritische noot. “We hebben grotendeels voldaan aan onze eigen verwachtingen en soms daar nog zelfs iets boven. Zeker in de breedte. Maar perfectionistisch als ik ben, had ik toch graag nog een extra gouden medaille gehad. Dat is toch hoe ik het het liefst zie: onze mensen wereldkampioen zien worden.”
[su_quote]Geen NLroei zonder crowd funding! Support de onafhankelijke roei-journalistiek, dat kan hier. Alvast bedankt! [/su_quote]
Trainen
Hij ziet het toegenomen niveau bij de mannen vooral doordat er betere keuzes zijn gemaakt met betrekking tot de periodisering en het aantal wedstrijden dat werd gestart. “Na een grondige evaluatie hebben we vorig jaar vooral ingezet op nóg beter trainen. Dat wil zeggen ofwel aandacht besteden aan heel veel duurwerk ofwel we varen veel stukken hard. Er is vooral flink getraind, sommigen waren bij de heats nog moe.”
Janssen
Bij de vrouwen gold dat volgens hem eveneens, alleen dan in mindere mate. “Dat programma was al stabiel, maar door misschien net wat betere keuzes te maken en bijvoorbeeld Inge Janssen de kans te geven vorig jaar over te slaan, staan we daar nu nog nét iets beter voor. Al zijn vier medailles natuurlijk overweldigend.”
Werk
Hoofdcoach Josy Verdonkschot gaf zelf in Ottensheim al aan niet veel anders te hebben gedaan dan voorgaande jaren. “Volgens mij is het mijn werk om het niveau in een pré-olympisch jaar net iets hoger te laten zijn dan het jaar ervoor. En laten we eerlijk zijn: zoveel scheelt het niet met vorig seizoen als je het per ploeg bekijkt.”
Taak
Alle vreugde ten spijt neemt niet weg dat er nog een aantal hete hangijzers ligt. Zo plaatsten drie boten (mannen dubbeltwee en vierzonder en vrouwenskiff) zich wél voor de internationale FISA-norm maar (nog) niet voor nationale sportkoepel NOCNSF. Aan hen de taak om bij de wereldbekerwedstrijden in 2020 een keer derde (WC1), vierde (WC2) of vijfde (WC3) te worden of bij het EK top-5 (mannen) of top-4 (vrouwen) te scoren. Een opdracht die overigens niet per se gemakkelijk te noemen valt.
IOC
Om het nog ingewikkelder te maken: voor 20 september a.s. moet de KNRB aan FISA laten weten of ze hun behaalde startbewijzen ook gaan benutten bij de spelen. Evertse is daar duidelijk over: “Natuurlijk gaan we ze bevestigen. We zouden gek zijn als we dat niet zouden doen.” Dat betekent volgens hem echter niet dat de ploegen daarmee ook automatisch naar Tokyo gaan. “Uiteindelijk is FISA geen lid van het IOC en NOCNSF wel. Zij bepalen uiteindelijk wie er voor Nederland wordt uitgezonden.”
Vrouwenacht
Ten slotte heeft de bond ook nog de vrouwenacht, die zich nog voor beide instanties moet zien te plaatsen voor de Spelen. Dat project wordt echter niet opgedoekt. “Daar gaan we uiteraard mee door, maar nu ze zo ver van een medaille zaten, kan het wel een andere invulling krijgen. Bijvoorbeeld met meer oog voor Parijs 2024 dan op de korte termijn.” Zowel Evertse als Verdonkschot lieten ook de mogelijkheid open voor eerst een snelle tweezonder en dan inzetten op een jeugdige acht.
