Het was een geslaagd NK voor de roeiers van de Hunze. Liefst acht junioren van de Groningse vereniging hadden zich geplaatst voor het toernooi. Drie daarvan gingen naar huis met een medaille. NLroei sprak met winnaar van het J18- veld Lucas Keijzer.
Keijzer kwam met een voorsprong van ruim 12 seconden als eerste over de finish. ‘‘Meteen na de start wist ik al een paar bootlengtes voorsprong te pakken’’, vertelt hij. ‘’En die wist ik vast te houden. Ik was gewoon iets sterker dan de rest.’’ De tweede plek ging naar zijn verenigingsgenoot Tijn Lubbert.
Interviews, voorbeschouwingen, foto’s, filmpjes, nieuwsberichten…NLroei brengt het allemaal! Steun jij de redactie? Doe mee aan de crowdfunding, dat kan hier. Alvast bedankt!
Lang geleden
Keijzer stond te popelen eindelijk weer eens een wedstrijd te kunnen roeien. ‘‘Ik kan me niet eens herinneren wanneer de laatste echte wedstrijd hiervoor was. Dat was ergens nog voor de corona-uitbraak.’’ Afgelopen winter werd hij nog tweede bij de NKIR, maar die moest hij vanuit het krachthonk op zijn eigen vereniging doen. Zonder tegenstanders in de buurt, en zonder publiek. ‘‘Dus het was top om dit eindelijk weer eens mee te maken.’’
Sleutel tot succes
Wat het precies is dat de Hunzejunioren zo succesvol maakt, weet Keijzer niet zeker. ‘‘Maar onze groep heeft net een nieuwe coach: Damion Eigenberg. Hij doet het heel erg goed en is heel enthousiast.’’
Saai
Zelf had Keijzer toen hij voor het eerst op de Hunze kwam niet direct het roeivirus onder de leden. ‘‘Ik ging een keer met mijn broer mee om het te proberen. Eigenlijk vond ik het maar saai’’, zegt hij. ‘‘Maar later deed ik mee aan een beginnelingencursus en toen hadden we een hele leuke groep. Daardoor ben ik door blijven roeien.’’
Studeren
Dit schooljaar doet de 18-jarige Keijzer zijn eindexamens van de middelbare school. Welke studie hij daarna wil doen weet hij nog niet. ‘‘Als ik ga studeren moet ik overstappen op een andere roeivereniging. Naar welke weet ik nog niet. Dat ligt er natuurlijk ook aan in welke stad in ga studeren. Dat zien we allemaal nog wel.’’