Olivia van Rooijen vond dat wat ze al lang zocht: een beloning voor gedane arbeid. Ruim tien jaar traint ze dagelijks, haar medaillecollectie was aardig, een kroonjuweel ontbrak echter. Maar nu heeft ze een gouden medaille, die ze behaalde bij een WK in een olympische bootklasse. En dat is voor Nederlandse begrippen nogal uniek.
Steun NLroei. Doneer hier!
Even terug in de tijd. Het was 2015, de zondagmiddag na de achtfinale bij de WK in Aiguebelette. Van Rooijen blikte teleurgesteld terug op een mislukt toernooi. In de twee zonder (met Ellen Hogerwerf) was ze eerder in de week gestrand op een derde plaats in de b-finale. Als slag van de acht had ze die zondag juist een uiterst teleurstellende finale achter de rug. Haar ploeg eindigde als laatste. Dat betekende een streep door de olympische kwalificatie die binnen handbereik lag.
Mislukt
Van Rooijen blikte langs de Franse baan terug op een dubbele start en een dubbele mislukking. “Ik train al zo lang, ik wil eindelijk wel eens een beloning”, verzuchtte ze toen. Het seizoen erop begon goed. Haar ploeg stond in aanloop naar de lastminute–kwalificatie twee keer op het erevlot, waarvan een keer met goud om de nek. De olympische plaatsing lukte, maar in Rio kwam de acht niet uit de verf. “Ik denk dat we toch de goede vorm wat zijn verloren”, zegt ze daarover, na enige aarzeling.
Dubbelvier
Een seizoen later veranderde er veel. Van Rooijen rondde (eindelijk) haar studie scheikunde af. “Daar heb ik onnodig lang tegenaan gehikt. Ik bleef vastzitten in de afronding.” Ze vond een boeiende baan: onderzoek naar het gebruik van plastic in kunstwerken. Trainen stond even op een lager pitje, maar in februari van dit jaar maakte ze weer haar opwachting bij de nationale equipe en mocht ze van hoofdcoach Verdonkschot plaatsnemen in de dubbelvier.
Bankje
Ze moest samen met Lisa Scheenaard strijden om één vaste plek in die boot. Ze kreeg de voorkeur van Verdonkschot en veroverde daarmee een bankje. “Er was nauwelijks een verschil waarneembaar tussen Lisa en mijzelf. Dat heeft iets ongemakkelijks, tegelijkertijd was ik heel erg blij dat ik erin zat. Ik heb mezelf in elk geval voorgehouden dat ik de training toen nog maar net had opgepakt en dus nog relatief veel kon verbeteren.”
Droomseizoen
En dat gebeurde. Ze beleefde een droomseizoen. De scheikundige roemt de chemie tussen haar en haar ploeggenoten Beukers, Janssen en Souwer. “Natuurlijk was de gedrevenheid groot, maar het is vooral dat we erop gebrand waren om goud te winnen, maar wel op een ontspannen manier. Dat maakte de dynamiek anders dan ik tot dusver binnen een groter team heb meegemaakt.”
Overbruggen
Het stond voor het scullende kwartet dan wel vast dat er goud gewonnen zou moeten worden, de aanloop naar de finale verliep niet volgens planning. Toen de ploeg op de baan aankwam, was de boot er nog niet. Na winst in de voorwedstrijd moest de ploeg zes lange dagen overbruggen naar de titelstrijd. “Die tijd konden we goed gebruiken om bij elkaar te komen en de boot en het water te voelen.”
Onvergetelijk
“Dat duurde heel lang, maar onze concentratie verslapte niet. In de finale viel alles precies goed op zijn plaats. Ik heb de beelden nog wel eens teruggezien, het is inderdaad heel lang wachten op onze laatste versnelling. Als ik aan de WK terugdenk, gaan mijn gedachten niet naar de medaille-uitreiking of zo. Maar het meer naar het gevoel van de finale. Het gevoel hoe we de boot op het allerlaatst konden versnellen is onvergetelijk. Het zal mij altijd bijblijven hoe de snelheid toenam en we inliepen. Toen wist ik zeker dat we de Polen voorbij zouden gaan en dat het goud voor ons zou zijn.” Aldus geschiedde op de laatste honderd meter.