Diederik de Boorder bondscoach boordvrouwen

Algemeen

Diederik de Boorder is vanaf 1 januari in touw als bondscoach van de vrouwen boordequipe. Hij werkt daar samen met hoofdcoach Josy Verdonkschot, Kirsten van der Kolk, Marit van Eupen en Titus Weijschede.

“Ik heb er nu een week op zitten als bondscoach”, vertelt De Boorder. “De eerste trainingen hebben we gedraaid. Als coaches wisselen we nog regelmatig onderling van ploeg, wie precies wat gaat coachen zal de komende tijd een beetje beklijven. Daar gaat Verdonkschot uiteindelijk over.” Vanwege het toevoegen van een vrouwen vierzonder kwam er een coachplaats vacant.

Nog niet gedoneerd? Doe dat hier en stem tevens op de NLroeiverkiezingen.

Terug
Na een paar uitstapjes is De Boorder weer terug bij de bond, waar hij onder meer tussen 2000 en 2004 developmentcoach was. “Ik heb toen het developmentklassement opgezet”, zegt hij trots. Later was hij samen met Rob Robbers bondscoach junioren en hij coachte samen met René Mijnders de vrouwenacht in Athene 2004. In het buitenland heeft hij ervaring als coach in Midden-Amerika, Indonesië en China. In 2014 werkte De Boorder voor het RTC Brabant. Daarna wilde hij focussen op zijn eigen bedrijf.

Nereus
Maar er lonkte een baan als profcoach bij Nereus. “Ik heb altijd wat met die vereniging gehad. En ik wilde toch weer coachen”, vertelt hij. “Samen met Boudewijn van Opstal coachte ik er de vrouwen. Inmiddels coach ik bij de Amsterdammers alleen nog de zware developmentmannen.” Dat in combinatie met zijn werk als bondscoach is volgens De Boorder goed te doen. “Studenten coachen vroeg in de ochtend of laat, vanwege collegetijden. De trainingen met bondsroeiers passen daar goed tussen.”

Belangen
Dat de twee banen qua tijd goed te combineren zijn is duidelijk, maar ook van enige vorm van belangenverstrengeling kan geen sprake zijn volgens de coach. “Als dat aan de orde zou kunnen zijn, had ik het nooit gedaan”, zegt hij stellig. “Als ik bij Nereus nog vrouwen had gecoacht was dat wel tricky, maar de secties daar zijn zo gescheiden dat ik dit gevaar nu op geen enkele manier zie.”